BIJLAGE 47 RESOLUTIE TEEGENS DE SLAPHEIJT VAN JUSTITIE BIJ TROUPPES, HAAR EIJGEN KRIJGHSRAADEN HEBBENDE, DEN 30. MAART i7oé (G.P.B., Dl. V, 49, pag. 167) Is gehoort het rapport van de Heeren van Essen ende andere Haar Hoogh Mog. Gedeputeerden tot de militaire saaken, hebbende, ingevolge ende tot voldoeninge van derselver resolutie commissoriaal van den vijf en twintighsten deeser, met ende neevens eenige Heeren Gecommitteerden uijt den Raadt van Staate, geëxamineert het geproponeerde van de Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Hollandt ende West-Vrieslandt, raakende de slapheijt in de justitie bij de trouppes, die haar eijgene krijghsraaden hebben. Waarop gedelibereert zijnde, is goedtgevonden en verstaan, dat aan alle generaals, in de frontieren commandeerende, mitsgaders alle gouverneurs en commandeurs van eenige plaatsen sal werden aangeschreeven ende gelast, dat sij commandeerende officieren van de regimenten, die aparte krijghsraaden hebben, sullen obligeeren de delinquanten van de voorschreeve regimenten sonder ooghluijckinge voor de competente krijghsraden te reght te stellen. Ende dat degeene, die vermeijnen geen authoriteijt genoegh te hebben, daarvan aanstondts kennisse te sullen geeven aan Haar Hoogh Mog., op poene van selfs daarvoor responsabel te zijn. 388

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 414