BIJLAGE 49 VERMIJDINGE VAN DISCREPANTIE TUSSCHEN ZEE- EN LANDOFFICIEREN. 20 OCT. 1703 (G.P.B., Dl. V, 23, pag. 287) Om alle misverstanden over rang, respect en 'exercitie van jurisdictie' tussen zee- en landofficieren, gesamenlijk dienende op de vloot, te voorkomen, is het volgende besloten. 1Dat den Lieutenant-Admiraal, Vice-Admiraal, Schout bij Naght, en oock een gemeen scheeps-capiteijn in het schip hem toevertrouwt, sal werden geconsidereert, en aldaar aan hem gedefereert, gelijck respect als aan een gouverneur of een commandeur in een stadt of fortresse, midts dat hij wederom van sijne zijde aan een capiteijn, lieutenant of vendrigh, commandeerende eenigh aantal scheepssoldaaten, op sijn onderhebbende schip laate weedervaaren gelijcke eere en respect als een capiteijn of ander officiere een compagnie com mandeerende in een guarnisoen toekomt, en te wedervaren gebruijckelijck is. 2. Dat den lieutenant-generaal, generaal-majors, brigadiers, kollonels, lieutenant-kollonels en majors, die in de tegenwoordige expeditie meede op 's Landts vloote gecommandeert souden mogen werden, volgens haare qualiteijt en caracter behoorlijck respect en commoditeijt genieten sullen, en dat oock den gemelden lieutenant-generaal het gerequireerde commandement over de officieren en soldaaten van de landtmilitie in de gantsche vloote naar krijghs- gebruijck hebben en behouden sal, doende onder deselve houden alle goede ordre en exacte discipline. 3. Dat in cas van landinge der voorschreeve militie, den boo vengenoemden lieutenant-generaal deselve en Chef sal commandeeren, alles nochtans onder het bevel, de conduite en superintendentie van den lieutenant-admiraal of com mandeerenden officier van 's Landts vloote. 4. In gevalle het mochte koomen te gebeuren, dat de een of de ander delict, groot of kleijn, bij eenigh officier van de voorschreeve landtmilitie soude mogen werden begaan, of oock wel dat een gemeen soldaat quaame te commit- teeren eenigh swaar delict, daarover hij met verlies van het leeven of eenigh lidt, of oock wel met kielhaalinge soude moogen gestraft werden, in sulcken cas daarover geoordeelt en gesententieert sal worden bij den grooten militairen krijghsraadt, die gecomposeert sal weesen uijt den lieutenant-admiraal of commandeerenden officier van 's Landts vloote, de presente hoofdtofficieren van de voorschreeve landtmilitie, die den gemelden lieutenant-admiraal daartoe sal beroepen, waaronder de lieutenants van de collonelscompagniën na ouder gewoonte meede admissibel wesen sullen. 3. Soo wanneer over eenigh gemeen soldaat in het reguard van kleijne delicten recht gesproocken sal moeten werden, dat alsdan hetselve sal ge schieden door den krijghsraadt van het schip, gecomposeert uijt de ordinaris scheepsofficieren, met ende neevens den capiteijn, lieutenant of vendrigh, mitsgaders oock sergeanten over de voorschreeve scheepssoldaaten op hetselve schip commandeerende, waarin den hoofdt-officier of capiteijn van het schip, ofwel soodanigh ander scheepsofficier als bij eenige gelegentheijt van deselve het 390

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 416