398 GENERALE PETITIE VOOR 1704 (Ingediend 18 December 1703) De vermindering van de ordinaris Staat van Oorlog is hoofdzakelijk te danken aan het uitsterven van bestaande pensioenen en remplacement of vertrek van gereformeerde of Franse officieren. Ingevolge Resolutie van 27 November 1703 is ook vervallen het pensioen van de Riddermeester van de Academie in Den Haag ten bedrage van 3000 per jaar x). Daar verwacht kan worden, dat ten gevolge van de oorlog tal van officieren in de loop van het jaar ongeschikt voor de krijgsdienst zullen worden en deze onderhouden dienen te worden, wordt voorgesteld de vervallen pensioenen van de voornoemde gereformeerde officieren alsnog voor dit jaar op de Staat van Oorlog uit te trekken, om deze bedragen te besteden aan de voor de dienst ongeschikte officieren. Op de extraordinaris Staat zijn vervallen de traktementen van de kolonels en onderstaven van de regimenten te paard van Maduran en Hoornbergh en van het regiment ruiters van Schack. Deze regimenten zullen worden gesplitst en gevoegd bij die regimenten, welke slechts uit 1 eskadron bestaan. Met 600 gulden per jaar per compagnie wordt de soldij verhoogd van de regi menten te voet van de vorst van Oost-Friesland en overste Jaymaert. Evenzo de nationale regimenten, die op dezelfde voet zijn gebracht als deze 2 regimenten. Volgens resolutie van 27 November 1703 zijn bij ieder van de 36 compagniën mariniers nog 2 sergeanten ingedeeld en daartegenover 2 soldaten afgedankt. De sterkte blijft hierdoor 100 koppen, maar zij hebben nu 4 in plaats van 2 ser geanten. Uit deze compagniën wordt van tijd tot tijd een detachement gedaan, dat ten minste door een onderofficier gecommandeerd moet worden, terwijl men dan nog 1 of 2 onderofficieren bij de compagnie behoort over te houden. Op de extraordinaris Staat is ook uitgetrokken de helft van 2600 man Keurpaltsische voetknechten (aangenomen volgens contract van 19 Mei 1703), te gebruiken aan de Boven-Rijn. Op 1 April 1704 zullen zij moeten marcheren naar de frontieren van de Staat en 13- April hun soldij ontvangen. (De andere 1300 man zijn door Engeland aangenomen). Bij de Pruisische en Hessische troepen (in gezamenlijke betaling bij Engeland en de Staat) is een kleine verschuiving gekomen. De 3 compagnieën Hessische dragonders zijn nu van de extraordinaris Staat weggelaten en daarentegen 6 compagnieën Pruisen te voet er op geplaatst. Voortaan zal van ieder korps de juiste helft door Engeland en de Staat worden betaald. De post van 4300 gulden per jaar op de staat uitgetrokken voor de Militaire Justitie is wel toereikend in tijd van vrede, maar nu moet eenzelfde bedrag op de extraordinaris Staat worden uitgetrokken (f 4300). Door de toename der benodigde middelen zijn 'de provoosten in de voor- naemste frontieren van de Staat in een seer groot verschot en achterheid (het geen sulk soort van luijden niet kan uitstaan) geraakt', hetgeen tot verval van de justitie aanleiding kan geven. Gewezen wordt op het gebrek aan manschappen, 'opperhoofden' en gene raals bij de militie. Zoals zij op de Staat van Oorlog is uitgetrokken lijkt dit een Reeds het vorig jaar werd het pensioen slechts voor de helft betaald. (Zie Gen. Petitie 1703).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 424