behoorlijk aantal, 'maar wat verschil, men mag wel seggen van hoeveel duij-
senden, is er niet tusschen de militie op papier en diegeene, die inderdaadt op
de been en in staat is om de gerequireerde dienst te konnen doen?' Hoofd
zakelijk is dit een gevolg van de gebrekkige uitvoering van de consenten door de
provincies. Er zijn provincies, die verscheidene compagnieën nog niet hebben
aangeworven, ondanks hun bewilliging van de Staat van Oorlog.
Door de trage betaling moet oogluikend worden toegestaan, dat de officieren
hun compagnieën beneden de sterkte houden. De traktementen van hoge en
lage officieren en de wagengelden blijven óók bij onderbezetting echter hetzelfde
zodat dit in feite een verlies betekent. Speciaal bij de vreemde troepen moet
verbetering in de betaling worden gebracht.
Ook de recruut- en wagengelden (hoewel sedert 2 jaar met 1 ƒ3 verminderd)
en de traktementen der hoofdofficieren worden door sommige provincies zeer
traag of geheel niet voldaan.
Het aantal generaals is veel te klein en dient met spoed te worden opgevoerd.
Verzocht wordt de regimenten Zwitsers, die merendeels uit 2 bataljons
bestaan, op 3 bataljons te brengen, zoals dit ook in naburige landen, waar
Zwitsers in dienst zijn, met succes is geschied.
De Raad van State maakt zich ongerust over de achterstand bij verschillende
provincies in het betalen van de rente der oorlogsleningen. Deze achterstand
bedraagt een bedrag, groter dan het jaarlijks inkomen van de Unie. Het krediet
van het land en de ingezetenen loopt hiermede gevaar.
Ook de foeragering is zeer gebrekkig door de achterstand van de provincies.
Wanneer het kapittel van Keulen in het afgelopen jaar geen flink bedrag ver
strekt had, zou men op de belegering van Bonn en andere plaatsen geen staat
hebben kunnen maken.
Verschillende fortificaties blijven half afgebouwd liggen en vervallen, omdat
de aannemers niet tijdig betaald kunnen worden. Vele aannemers zijn reeds
geruineerd door het uitblijvén van betaling en hun wordt dus belet om in de
toekomst aan fortificatiewerken deel te nemen.
Van de petitie voor betaling van de vloot (van ij Januari 1703) is door
Gelderland, Utrecht, Overijssel en Groningen nog geen, door de andere
provincies niet ten volle betaling gedaan. Wordt in de betaling van de vloot
niet tijdig voorzien, dan is te vrezen, dat voortaan geen vloot meer in zee zal
kunnen worden gebracht.
Aangedrongen wordt op bespoediging van de behandeling der petities door
de provincies en het tijdig overdragen van de gelden aan het comptoir-generaal.
De quote van Drente blijft gelijk aan die van het vorig jaar.
PETITIE VAN 80 000 GULDEN VOOR DE TOCHT NAAR PORTUGAL
(SUPPLETOIR)
(Ingediend 7 Januari 1704)
Niet ten onrechte heeft de Raad van State er in zijn petitie van 6 September
1703 op gewezen, dat men rekening diende te houden met oponthoud van de
vloot naar Portugal door tegenwind, storm, enz.
Want nadat de militie ruim 8 weeken scheep geweest is, heeft men nog geen
tijding, dat se in Engeland aangekoomen is. En dewijl se lang op zee gesukkeld en
een overswaare storm uijtgestaan heeft, sal er sekerlijck al enige tijd verloopen
eer de vloot sal konnen de reis vervolgen, soo om de verstroide scheepen in te
399