wagten, als om het volk een wijnig te doen uitrusten, ondertusschen dat de schaade, die door den storm aan de oorlog- en transportscheepen geschied is hersteld en nieuwe vivres ingenoomen worden.' Het is gemakkelijk uit te rekenen, dat dan de vivres voor i 2 weken opgeteerd zullen zijn, zodat het noodzakelijk is de transportschepen nog voor enige tijd te bevoorraden. De tijd, welke men nog nodig zal hebben, wordt begroot op 6 weken, 'soo om de onsekerheid van wind en weeder en selfs van de tijd, wanneer de vloot sal konnen vaardig weesen om de reis te vervolgen, als omdat deselve buijten het Canaal geen als vijandelijke haavens vind om bij storm of tegenwind te konnen inloopen'. De kosten hiervan worden begroot op ten minste 80 000 gulden, vooral ook omdat de, oorspronkelijk op 4000 koppen geschatte, landmilitie de £000 koppen dicht nadert. Dit bedrag dient zo spoedig mogelijk opgebracht te worden, omdat de aankoop van vivres geen uitstel kan velen en de Raad van State 'geen credit altoos heeft bij de koopluiden sedert dat de defectueusheid van de provinciën den Raad genoodsaakt heeft meer als eens te manqueeren aan het woord van den Staat'. Een geluk bij een ongeluk is, dat men de transportschepen voor de reis heeft gehuurd en niet (zoals oorspronkelijk was voorgesteld) per maand. Het laatste zou minstens 60 000 gulden duurder zijn uitgekomen. PETITIE VAN 3 MILJOEN GULDEN TOT DE LEGERLASTEN, 1704 (Ingediend 16 Januari 1704) Op de gedane petitiën tot de legerlasten voor de twee eerste jaren na het overlijden van de koning van Spanje (waardoor de huidige oorlog is ontstaan) resten zeer grote achterstallen en op de petitie van vorig jaar is tot nog toe niet de helft van het bedrag gefourneerd. 'Hierdoor is veroorsaakt, dat duijsenden, ja honderd duijsenden aan krijtende schulden (daaronder niet van de minste zijn die van de legerhospitalen, soo noodig tot versorging van gequetste of kranke soldaaten) moeten blijven onvoldaan en veele bedienden, die met gevaar van 't leven en groote fatigues den Staat hebben gediend en van de hand (gelijck men segt) in de tand moeten subsisteren, in de uitterste verlegentheid werden gebracht'. De Raad van State zou wensen, dat de legerlasten uit een andere bron dan de consenten en 'furnissementen' van de provincies zouden kunnen worden gevonden, b.v. uit de contributiën. De opbrengst daarvan is echter niet zo groot en dient reeds tot tal van andere doeleinden. PETITIE VAN ij MILJOEN GULDEN TOT DE FORTIFICATIEWERKEN (Ingediend 23 April 1704) Na de vrede van Rijswijk in 1697 werd reeds gewezen op de slechte toestand der fortificatiën in de frontieren van de Staat. Zij waren 'klein, onbemuijrt en sonder eenige beschutting tegens het inwerpen van bomben en sulks van geen defensie na de hedendaegsche wijse van oorlogen'. 400

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 426