sievelijk zou worden overgebracht. Het korps zou onder bevel staan van Estaing, en ongeveer 1bataljons en evenveel eskadrons tellen x). Villars moest wel aan de wens van de koning gehoor geven, doch wilde met de definitieve afzending wachten tot de geallieerden hun kamp zouden hebben verplaatst, wat hij wist dat spoedig zou ge beuren met het oog op de foerage. Vermoedelijk zouden zij naar de kant van Bethune marcheren. Hiervan wilde hij gebruik maken om de post van Arleux te vermeesteren, en het Sambre-detachement zou hiervoor dan mede worden aangewezen. Hij bepaalde er zich daarom toe de 19e Juli 12 bataljons en 8 eskadrons naar Marquion en de volgende dag naar Cambrai te zenden. In het kamp der ge allieerden droeg men als steeds onmiddellijk kennis van het vertrek van dit detachement, en reeds dadelijk vermoedde men dat het naar de Sambre zou gaan, vooral omdat men wist dat er bakkers en brood wagens naar Maubeuge werden gezonden 2). Inderdaad brak Marlborough de 20e om de genoemde reden het kamp van Lens op, en marcheerde het leger die dag naar Gosnay, niet ver van Bethune. De 21e werd de mars voortgezet en een kamp betrokken ten Zuiden van Lillers, waar het hoofdkwartier werd ge vestigd. De rechtervleugel reikte tot de Laquette bij Estré Blanche, de linker aan de Clémence bij Marle en Beuvrière, zodat het kamp zich over een lengte van meer dan 1 km uitstrekte, met het kasteel van Cote in het centrum. Villars reageerde niet op de mars van de 20ede 21 e echter deed hij zijn leger naar links opschuiven, tot het met de rechtervleugel kwam te staan bij Arras, met de linker bij Sombrin, ten Zuiden van Avène-le-Comtehet hoofdkwartier kwam te Montenescourt. De korpsen van Coigny en Estaing bleven aan de Schelde 3). De geallieerden besteedden de eerste dagen aan het verzamelen van een voor enige weken voldoende voorraad foerage, en zetten de nodige posten uit tot beveiliging van de aanvoerwegen. Villars achtte thans de kans schoon om de veelomstreden post van Arleux wederom in zijn bezit te brengen. Toen de geallieerden van kamp verwisselden waren de werken voltooid; daarom waren de troepen welke in het kamp onder Douai hadden gelegen, nog vóór de afmars bij het leger aangetrokken, terwijl het garnizoen van Douai met enige troepen was versterkt. De post van Arleux had volgens de Franse berichten een geduchte sterkte verkregenzij 34 x) Voysin aan Villars, Marly 12 Juli, bij Pelet X-626. 2) Pelet X-411Tilly aan Heinsius 20 Juli I.e.Murray 417. 3) Pelet X-412, 413.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 50