tweede, die de Zwitsers deden. Omstreeks half drie gelukte de derde bestorming, t.w. op 'het werk voor de brug', dus waarschijnlijk een ravelijn, waarna de vijand tegelijk met de verdedigers de nieuw gemaakte redoute' binnendrong. De commandant ontving hierbij een bajonetsteek. Zeker is, dat Savary zwaar gewond werd, doch elders lezen wij dat dit door het artillerievuur geschiedde. De be zetting gaf zich op discretie over, na een verlies van een twintigtal doden en gewonden. De verliezen der aanvallers werden - altijd volgens Hompesch op 200 man geschat, wat zeer wel mogelijk is wanneer met de 60 man, waarvan Montesquiou spreekt, alleen doden zijn bedoeld. In allen gevalle blijkt uit beide lezingen, dat de verdediging, de betrekkelijk zwakke bezetting en 's vijands gewel dige overmacht in aanmerking genomen, niet te wensen heeft over gelaten. Terwijl het gevecht om de post gaande was, hield Villars zich gereed om, indien pogingen tot ontzet zouden worden gedaan, hier tegen met een sterke macht op te treden. Marlborough had, zodra hij de 23e van Hompesch bericht ont ving van de insluiting der post, een sterk detachement nl. van 40 eskadrons en 6000 grenadiers (30 van ieder bataljon) tot ontzet af gezonden, terwijl Cadogan met het regiment huzaren vooruitreed naar Douai om met Hompesch maatregelen voor het ontzet te be ramen. Het detachement zelf stond onder bevel van Fagel en Friesheim. Bij Pont a Vendin gekomen, ontving Fagel bericht dat de post reeds verloren was, zodat het korps onverrichter zake terug keerde. De Fransen hadden intussen reeds de dam bij Biache door gestoken, om de overgang over de Scarpe te kunnen betwisten Na rijp beraad besloot Villars de genomen schansen te slechten. De reden hiervan was dat er steeds een korps in de nabijheid moest blijven om de post tegen ondernemingen vanuit Douai bij te sprin gen, en bovendien de kans, dat zich op die wijze een grote actie zou kunnen ontwikkelen, die men wilde vermijden. De belangrijke post bij Biache bleef echter in stand 2). De 26e detacheerde Marlborough een korps van 1 2 bataljons en 24 eskadrons onder Albemarle om te kamperen tussen Douai en Bethune, om tegen verdere aanslagen aan de kant van Douai te waken en de vijand te observeren 3). Een belangrijk bericht bereikte Marlborough de 27e, nl. dat 36 x) PeletX-413, 629; Montesquiou 24 Juli (id. 627); Hompesch a.d. St.Gl. 24 Juli (St.Gl. 3033a) Goslinga, Mém. 123; Eur. Mere. 103, 104; Murray 418. 2) Pelet X-414. 3) Tilly aan Heinsius 27 Juli I.e.Murray V-421.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 52