Wurtemberg en Anhalt-Dessau, alsmede Albemarle, Fagel,
Dopf, Ross, Orkney en Lumley.
Het beleggen van deze krijgsraad voorspelde voor Goslinga al
niet veel goeds. Hij herinnerde zich wat Marlborough zelf hem
indertijd - tijdens de veldtocht van 1707 - had verteld, nl: 'II faut
que je vous apprenne une maxime generale: c'est que si jamais
vous vous trouvez dans une situation delicate, ou il faut se deter
miner pour une bataille ou quelque grande et hazardeuse entreprise,
si vous êtes resolu de le faire ne consultez que votre general, si non,
appelez un grand conseil: soyez sur que sans vous exposer, vous
ferez avorter l'entreprise'. Marlboroughs inzicht in deze is door
de eeuwen heen bewaarheid, en ook hier bleek dat de grote men
senkenner het aan het rechte eind had. Hij vroeg in volgorde van
anciënniteit de mening der generaals. De Engelsen, Anhalt-
Dessau en Fagel waren er voor zo spoedig mogelijk de Schelde
over te trekken en het beleg van Bouchain te beginnen. Albemarle
liet zich zodanig uit dat niet was op te maken of hij voor of tegen de
slag was (volgens zijn latere brief aan Heinsius was het eerste het
geval). Alleen Hessen-Kassel en Wurtemberg stemden vóór de
slag. Marlborough sloot zich daarop bij de meerderheid aan,
evenals Tilly en de Gedeputeerden Capellen en Hooft.
Hoe Goslinga tenslotte, na een vurig pleidooi, zijn stem
uitbracht behoeven wij niet te zeggen. Het bleef echter bij de
opinie der meerderheid, en derhalve werd besloten bij het aan
breken der duisternis over de Schelde te gaan, onder dekking van
een achterhoede van 40 eskadrons onder Ross en van een sterk
detachement grenadiers 1).
Aldus ging wederom een kans verloren om de oorlog door een
beslissende overwinning te bekorten. De oorzaak hiervan was geen
andere dan dat het aan de rechte aanvalsgeest ontbrak. De schuld op
het terrein te werpen gaat zeker niet aan. Van het ongeveer 10 km
lange Franse front werd weliswaar een deel door hindernissen
ingenomen, doch het grootste deel bestond uit, zoals ook Pelet
zegt 'une plaine entièrement ouverte'. Bij alle grote slagen welke
de geallieerden in deze oorlog tot nog toe hadden gewonnen was de
toestand voor hen vele malen ongunstiger. Een ander motief, dat
bij Goslinga niet voorkomt, noemt Hessen-Kassel, nl. de Sen-
sette in de rug van het leger, die bij een eventuele nederlaag nood
lottig had kunnen worden. De juistheid hiervan is niet te ontken
nen; in dit geval echter, waar men met overmacht zou strijden,
4 S
Goslinga, Mém. 132-141. Goslinga aan Heinsius, kamp van St. Anglois 6 Augustus 1711 (Zie
Bijlage 3).