dingsweg van het leger naar de stad. Deze liep midden door het moeras, langs de linkeroever van het riviertje de Raselle, dat de benedenstad van Bouchain doorsneed om benedenwaarts in de Schelde uit te monden. Slechts met grote moeite en rijkelijk gebruik van horden en fascines kon deze verbinding in bruikbare staat worden gehouden. Hoewel van een volledige insluiting voorlopig dus nog geen sprake kon zijn, werd het detachement voor het beleg de 9e aan gewezen. Het bevel voerde Fagel; de sterkte bedroeg 30 bataljons en 12 eskadrons, 's Avonds om 10 uur betrok het insluitingskorps zijn stellingen. Met het oog op het sterke detachement te Wavre- chin werd het ten Noorden der Schelde voorlopig versterkt door een korps infanterie onder Wilcke. BELEG VAN BOUCHAIN Wegens de inrichting der vesting, welke nog ter sprake zal ko men, zou de hoofdaanval tegen het Noordwestfront gericht moeten zijn, doch juist hiervoor was het kamp van Wavrechin het grote be letsel. Dit deed Marlborough besluiten, de vijand uit zijn leger plaats te verdrijven eer de werken een voldoende staat van tegen weer zouden hebben bereikt. De aanval zou de ioe Augustus met het aanbreken van de dag geschieden met $~o bataljons en alle grena diers van het leger, ondersteund door $o eskadrons en 12 stukken geschut. Ten gevolge van de wrijvingen welke gewoonlijk bij een nachtmars optraden was het helder dag voordat alle troepen de bruggen bij Neuville waren gepasseerd; vervolgens ging het in de richting van 's vijands stelling. Marlborough verkende, met Gos- linga en Cadogan, haar van zo nabij dat de kogels hun om de oren floten. Zij bleek niet alleen reeds in gevorderde staat, maar ook sterk bezet te zijn. Villars had de bezetting namelijk tot niet minder dan 63 bataljons opgevoerd. Allen waren dan ook van oordeel, dat een aanval geen kans van slagen had. Het werd tijd de terugtocht aan te nemen, toen bericht van Tilly binnenkwam, dat de vijand bezig was met de rest van zijn leger en veel artillerie beneden Cambrai de Schelde over te trekken en blijkbaar een aanval in de zin had. Aanstonds zond Marlborough de cavalerie en vervolgens S° HOOFDSTUK V (Zie schets nr 2 en 3)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 70