Noordzijde gedekt door een in de eerstvolgende dagen opgeworpen linie, welke links aansloot aan het retranchement van Mastaing, en rechts aan het dorp Lourche aan de Schelde x). Tot de aanleg van deze werken was de i oe eerst na grondig beraad en veel discussie besloten. De verkenning van die dag toch had duidelijk aangetoond, dat het opwerpen van een linie tussen de stad en het kamp van Wavrechin, waar men letterlijk tussen twee vuren zat, op grote, zo niet onoverkomelijke moeilijkheden zou stuiten. Tot degenen die een zwaar hoofd in de zaak hadden behoorden zelfs Goslinga, de kolonel der artillerie Yssel, wiens dapperheid aan het vermetele grensde, een man van ervaring als Des Rocques en de prins van Hessen-Kassel. Marlborough daarentegen verklaarde zich resoluut vóór het beleg en Cadogan toonde, naar later bleek op goede gronden aan, dat men zich tegen het geschut, zowel van de stad als van Wavrechin, door oordeelkundig aangelegde ver schansingen kon beveiligen. Tenslotte werd besloten, zoals de Euro- pische Mercurius zegt, 'een proef van de belegering te nemen', zon der het uiterste te wagen en zonder het sterke kamp van Wavrechin aan te tasten. Vandaar dat men de r 2e aan de van Wavrechin afge keerde zijde was begonnen, om het retranchement vervolgens traps gewijs uit te breiden totdat de Sensette boven de stad zou zijn be reikt 2). Een geluk voor de geallieerden was, dat de legerplaats van Wavre chin voor offensief optreden weinig geschikt was. De min of meer drassige vallei die haar van het hoge terrein aan de overzijde scheidde, was hiervoor een belemmering, hoewel zij anderzijds de sterkte ten goede kwam. Ook was het kamp slechts door één brug, die bij Wavrechin, met het leger verbonden, daar de brug bij Bac a Vasnes wegens het hoge water afgebroken was moeten worden. De ge allieerden daarentegen beschikten over twee bruggen bij Neuville en nog vier bij Lourche, en konden zich dus veel sneller dan Villars, hetzij ten Noorden, hetzij ten Zuiden van de Schelde concentreren. Het bleef derhalve bij kleine acties, zoals de 12e, toen ter gelegen heid van een wederzijdse verkenning drie geallieerde eskadrons, waarvan twee van de Hollandse garde dragonders, en enige huzaren zich onderscheidden in een gevecht tegen drie of vier eskadrons Franse karabiniers, die zij met de degen in de vuist chargeerden en op de vlucht dreven. Een brigadier, een majoor en een ritmeester, met een twintigtal anderen, werden gevangen gemaakt. Een kapitein P Voor de aanleg der circumvallatie -en der kampementen zie men de plattegrond in de atlas van Fricx met toelichting. 2) Goslinga, Mém. i£o, i£i; Marlborough aan Godolphin, 13 Augustus (Coxe IH-42^).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 72