van de garde dragonders was vijf maal gewond, maar bleef niettemin
in actie totdat de gehele zaak was geëindigd. Zijn naam is helaas
onbekend, zodat wij alleen de daad kunnen vermelden x).
Nadat de linie van Mastaing de 13e was gereed gekomen, werd in
de nacht van de 13e op de 14e aan een volgende etappe begonnen,
nl. aan een groot werk aan de weg van Bouchain naar Douai, dat
tevens door een linie aan het retranchement van Mastaing werd ver
bonden. Reeds de volgende nacht waren het werk en de linie gereed,
en was het eerste tevens van een keelverdediging voorzien. Dezelfde
nacht begon de vijand aan het opwerpen van een drietal lunetten of
redouten, dat de weg tussen Wavrechin en de stad ten Noorden van
de Sensette moest vrij houden. Doch zodra Marlborough dit
vernam rukte hij in de vroege ochtend met alle beschikbare troepen,
70 bataljons en 100 eskadrons, uit om de genoemde werken aan te
tasten, met het gevolg dat de vijand deze onvoltooid in de steek liet.
De gehele juistgenoemde troepenmacht, waarvan Marlborough
40 bataljons en 60 eskadrons van over de Schelde had meegebracht,
bleef de 1 ^e ten Noorden der rivier, nu de beslissende fase van het
beleg naderde. Evenzo Tilly en de Gedeputeerden Goslinga en
Vegelin van Claerbergen, welke laatsten hun intrek in Mastaing
namen.
In de nacht van i$ op 16 Augustus bleven de troepen eveneens
onder de wapenen. Het gold thans de derde en laatste etappe van de
insluitingslinie, en het moest blijken of Villars dit ongestraft zou
toelaten. Boven veler verwachting gelukte het werk: de linie vor
derde tot op 200 pas van de rivier. Wel schoot de vijand hevig, maar
met betrekkelijk weinig uitwerking. De reden hiervan was enerzijds,
dat Villars, hoewel hij over het grote artilleriereservoir van
Cambrai beschikte, nog slechts veldgeschut bij Wavrechin had staan,
terwijl anderzijds, wat het vuur uit Bouchain aangaat, de linie halver
wege de helling, die naar de vallei afdaalde, werd aangelegd, en
daardoor aan het gezicht uit de stad was onttrokken.
Reeds de 1 ^e kon een deel der troepen ten Zuiden van de Schelde
terugkeren, zodat aan de Noordzijde behalve het belegeringskorps
van Fagel, nog 20 bataljons en 40 eskadrons onder Dopf over
bleven. Ook Tilly keerde terug naar zijn kwartier te Haspre. In de
nacht van 16 op 17 Augustus werd de linie tot aan het moeras vol
tooid door het aanleggen van een flinke, naar twee zijden verdedig
bare redoute aan de Sensette 2).
S3
x) Pelet X-42^; Eur. Mere. 149; Verbaal Ged. te velde 12 Augustus l.c.
2) Murray 446, 448; Verbaal Ged. te velde 14-18 Augustus; Goslinga, Mém. 152; Pelet 642;
'Journal' 13, 14, ig Augustus; Eur. Mere. igo.