Onder de gegeven omstandigheden besloot de maarschalk dus
zich te houden aan zijn tot nog toe gevolgde gedragslijn van kleine
ondernemingen, waarin de Fransen tot nog toe niet onfortuinlijk
waren geweest.
Omtrent 20 Augustus vinden wij melding gemaakt van een aan-
slag op Meenen welke, voor zover hij al tot uitvoering is gekomen,
zonder gevolg is gebleven1).
Voor de geallieerden was het foerageren een moeilijk punt,
wegens de naburige vijandelijke vestingen, voornamelijk Valen
ciennes en Quesnoy. Wij vinden dan ook vermeld, dat zij hierbij
vrij wat paarden verloren.
De 31e Augustus gaf een foeragering bij het dorp Vendegies au
Bois, 4 km Noordwestelijk van Landrecies, aanleiding tot een voor
de geallieerden nadelig gevecht. De luitenant-generaal Coigny, te
Landrecies van de foeragering verwittigd zijnde, overviel de dra
gonders van het escorte met een grote overmacht aan infanterie en
dragonders vanuit het naburige bos van Vendegies. De geallieerde
dragonders, bij het overtrekken van een moeilijk passeerbare weg
in wanorde geraakt, sloegen op de vlucht en lieten de bevelhebbers
van het escorte in de steek, zodat deze, namelijk de luitenant-gene
raal Erbach en de majoor Baron van Wassenaer gevangen geraak
ten. Laatstgenoemde werd hierbij wat men noemde 'qualyk getrac-
teert', raakte al zijn kostbaarheden kwijt, en was op weg om 'tot zijn
hembd' te worden uitgeschud indien enige officieren het niet
hadden verhinderd. Erbach kwam er beter af, omdat hij dadelijk
in handen van een officier viel. Ook onder de foerageurs ontstond
'eenigh allarm'. De brigadier Cronström en de kolonel Daimer of
Diemar onderscheidden zich bij deze gelegenheid door met behulp
van de infanterie van het escorte de orde te herstellen, zodat de
vijand terug trok en de foerageurs zelfs hun in de steek gelaten
bossen foerage weer op konden halen. Behalve de twee genoemde
officieren werden enige doden en gevangenen verloren, doch niet in
betekenend aantal 2). Marlborough zijnerzijds detacheerde, om
dergelijke aanslagen vanuit Valenciennes tegen te gaan, dezelfde
dag 4 bataljons te Douai.
In de nacht van de 31e had een aanslag plaats, die voor de bond-
69
Murray V-46f.
-) Pelet X-43 1Murray V-477 Verbaal Ged. te velde 31 Augustus; Tilly aan Heinsius 3 September
(Heins. arch. 1640); Eur. Merc. 201 vlg. Deze laatste heeft o.a. gebruik gemaakt van een anoniem
dagverhaal, dat zich bevindt in het Alg. Rijksarchief, in de z.g. Collectie Wassenaer (Aanwinsten
1891 nr 28 IIc). Onder de voorwerpen welke Wassenaer ontnomen werden vinden wij zijn hoed,
rok, goudbeurs, zakhorloge en tabaksdoos. De hoeden en rokken met goudgalon waren de soldaten
welkom omdat zij het goud er afsmolten en te gelde maakten.