gekomen. Volgens Villars had men na de overtocht te veel tijd
verloren laten gaan met het maken der 'disposities', en had ook de
nachtmars, hoewel die zeer kort was, vertraging ondervonden.
Waarschijnlijk was ook Hordain, dat in de rug dier onderneming
lag, niet zo onbedreigd in Franse handen als wel wenselijk was.
De schijnaanval op Ivuy werd een mislukking. Het vuur werd
hier te vroeg geopend, zodat de voorgenomen misleiding uitliep
op het ontijdig alarmeren van het gehele kamp. De Fransen konden
met hun gevangenen ongehinderd terugtrekken, en hielden de
genomen redoute en bruggen nog bezet. Over de aanval vanuit
Wavrechin spreekt alleen Marlborough in zijn brief aan St. John.
Deze had inderdaad een begin van uitvoering, maar toen ondersteu
ning van de Zuidzijde uitbleef trokken de aanvallers al heel spoedig
terug.
Voor alle zekerheid bleven de legers nog enige uren aan weers
kanten van de Schelde in slagorde. Vervolgens echter gelastte
Marlborough, om herhaling te voorkomen, het opwerpen van
een linie van Ivuy tot Hordain. Deze was reeds de volgende dag
voltooid, en werd door zeven er achter kamperende bataljons
bewaakt.
De onderneming getuigt ongetwijfeld van durf; was zij verraden
geworden, waarop in die tijd van veelvuldige desertie altijd veel
kans bestond, dan had zij gemakkelijk tot een debacle kunnen
leiden. Overigens bezat zij de gewone nadelen van nachtelijke
actieswrijving, misverstanden en vertragingen, vooral waar de
opzet, in vier groepen met verschillende taken, vrij gecompliceerd
mocht heten.
De verliezen der geallieerden bij deze gelegenheid worden niet
opgegeven; die der Fransen bedroegen volgens eigen opgaaf 35
doden en 40 gewonden, onder wie 6 officieren1).
Intussen begon voor Villars, niet het minst door eigen toedoen,
de foerage schaars te worden, en inziende dat voor een sterke
cavalerie voorlopig geen emplooi zou zijn, zond hij 4 September 66
eskadrons onder Hautefort naar de linker oever der Schelde bij
Marcoing, ten Zuiden van Cambrai, om zich aldaar onderhoud te
verschaffen 2).
Toen de weerstand van het dapper verdedigde Bouchain op haar
einde begon te lopen, wilde Villars een laatste poging doen om de
bedreigde veste redden, en wel door een deugdelijk voorbereide
Pelet X-432, '33, 653, 6£4; Eur. Mere. 202, 203; Verbaal Ged. te velde 31 Augustus/i Sep
tember; Tilly aan Heinsius 3 September I.e.; Murray V-474.
2) Pelet 434.
71