aanslag op Douai. De inneming dezer vesting zou de geallieerden bijna zeker tot de terugtocht noodzaken, en anders een meer dan voldoende vergoeding voor het verlies van Bouchain verschaffen. In de avond van de 7e September liet de maarschalk bij Estrun bruggen over de Schelde slaan. Tevens werd het gerucht verbreid dat een grootscheepse poging tot ontzet van Bouchain op handen was. In plaats daarvan trok echter een korps van^ooo grenadiers en 4 man van elke compagnie infanterie, en voorzien van de voor een nachtelijke aanslag nodige gereedschappen, in alle stilte naar Bac a Bancheul, ging hier over de Sensette en sloeg de weg in naar Douai. Het bevel over de onderneming was toevertrouwd aan Villars, de broeder van de maarschalk, met twee veldmaarschalken en vier brigadiers. De maarschalk zelf volgde met 20 eskadrons tot op enige afstand van de stad. De aanslag zou geschieden op het punt waar de Scarpe de stad binnenkomt, en waar volgens ontvangen inlichtingen slechts een zwakke bewaking aanwezig was. De bruggen over de Sensette waren streng bewaakt, zodat geen waarschuwing naar de stad kon doordringen. Toevalligerwijs had Hompesch echter een kapitein uitgezonden om de omtrek te verkennen, daar de volgende dag een convooi naar Marchiennes zou vertrekken. Een van diens patrouilles stiet op de Franse colonne, rende naar de stad terug en maakte alarm. Ongeveer ter zelfder tijd naderde een boot met Franse grenadiers over de Scarpe de ingang van de stad. De schild wacht riep 'Werda', waarop de Fransen zich voor vissers uitgaven. De schildwacht vertrouwde de zaak niet en vuurde, de wacht kwam toegesneld, en op het alarm liet Hompesch onmiddellijk drie kanonschoten lossen. Het was toen drie uur in de morgen. Villars begreep dat de aanslag was mislukt en keerde terug met de schrale troost dat hij geen man had verloren 2). Onafhankelijk van Hompesch was Dopf des nachts gewaarschuwd (door een gedeserteerd Frans officier) dat de Fransen grote toe bereidselen maakten en er ongetwijfeld een of andere aanslag op til was. Dopf was derhalve reeds om twee uur te paard en had de nodige orders voor de cavalerie, gelijk Fagel voor de infanterie, gegeven, toen men de kanonschoten van Douai hoorde. Omstreeks g uur ontving Dopf bevel van Marlborough de vijand met $o eskadrons, welke door 20 bataljons zouden worden ondersteund, aan te vallen. Onderweg kwam echter bericht dat de vijand de Volgens Eur. Mere. 203 was het de vaandrig Pearson van het regiment van Wood, die de z.g. vissers beval aan te leggen, en toen hieraan geen gevolg werd gegeven, liet vuren 'hoorende ter zeiver tijd aan de buitenposten schieten'. 72

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 94