vooral der cavalerie, aan de frontieren zou worden gelegerd, waarbij de bedoeling voorzat, de vijand te beletten zijn magazijnen te voorzien voor de volgende campagne. Blijkbaar moest dit geschieden door het onderscheppen der convooien, waarvoor de Fransen gelijk men weet voornamelijk op de landweg waren aan gewezen. Uit de aard der zaak betekende dit een grotere belasting voor de troepen, doch Marlborough twijfelde niet aan de mede werking der betrokken commandanten. Er was echter nog een tweede bezwaar, namelijk dat het onder scheppen der convooien in strijd was met de gesloten verdragen van contributie. Marlborough en ook Heinsius waren van oordeel dat, waar een zo belangrijk strategisch voordeel kon worden verkregen, men het zwaarste maar moest laten wegen. Flet gold toch de vijand vóór te zijn bij het te velde komen, en het overwegende belang hier van was in de laatste veldtochten meer dan ooit gebleken. De voor naamste moeilijkheid lag echter op financieel gebied, namelijk in de bouw en inrichting van nieuwe stallen, barakken en opslagplaatsen en het versterken der verschillende plaatsen, waar deze vooruit geschoven troepen zouden zijn gelegerd. Er werd lang en breed met de Raad van State over de zaak beraadslaagdeerst i o October was Albemarle in het leger terug, doch zonder dat het project door de Staten was geaccepteerd. Mogelijk is ook de onzekerheid of Engeland zijn aandeel in de kosten zou bijdragen debet aan de mislukking x). Villars ging intussen door met alle graan, hooi en stroo in de omtrek van Quesnoy en van de steden aan de Sambre te laten ver branden, en gaf overigens last, alle vee, graan en andere foerage in de steden te brengen, een order waaraan met de grootste ge strengheid de hand werd gehouden, en die met veel plundering en brand gepaard ging. Een en ander had ten doel de geallieerden van verdere belegeringen af te houden. Geheel anders dan in de zomer, toen de maarschalk nog op het beleg van Douai hoopte, en op dood straf verbood aan het graan tussen de Scarpe en Schelde te raken. Van Bavay werden zelfs de muren geslecht. De geallieerden hunner- 74 Volgens Feldzüge XIII p. 200 had de reis van Albemarle ten doel de middelen voor het beleg van Quesnoy te verschaffen. Het tegendeel blijkt evenwel uit de correspondentie van Heinsius en Marlborough, bij Van 't Hoff, nrs. 987-1000, in 't bijzonder 987 en 989. Het project voor de winterkwartieren was reeds opgemaakt vóór het vertrek van Eugenius naar Duitsland, en hield derhalve nog geen rekening met het forceren der linies. Nadien achtte de Raad van State het legeren van sterke cavalerie aan de grens minder urgentde Raad maakte 1Augustus zijn bezwaren kenbaar, waarop Marlborough de 20e antwoordde. De zaak bleef voorlopig onbeslist, totdat Albemarle 13 September naar Den Haag vertrok om te trachten een oplossing in Marlbouroughs geest te verkrijgen. Over een en ander de brieven bij Murray, V p. 456, 478, 48^, 496, £04, £07, £14, £16, 518, 520£39, £44; Churchill II-867.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 96