De Luchtdoelartillerie
eigen lijfsbehoud. Voor zijn ondergeschikten was hij noch een voorbeeld, noch een
steun geweest. Na het uitbreken van de oorlogshandelingen heeft hij zich nimmer
op het onder zijn bevel staande H.L.B. vertoond. En juist in het H.L.B., althans
in het P.T.T.-gebouw, lag de bron van alle narigheden.
De C.-6e Dep.Comp.Bew.Tr. is op 14 mei het slachtoffer geworden van de uiterst
zenuwachtige stemming te Rotterdam, waardoor velen niet meer in staat waren
om normaal te denken en te handelen. Men zocht overal wat achter, iedereen
wantrouwde iedereen en men zag in ieder een 'potentiële verrader'.
Belast als hij was met de bewaking van het P.T.T.-gebouw, was de C.C. toch in
de eerste plaats dé aangewezen persoon om de herhaalde berichten en geruchten,
als zou de vijand de Coolsingel naderen, te kunnen en te moeten tegenspreken.
Het vertrek van de Kr.C. met zijn staf in de nacht van 11 op 12 mei heeft een
funeste invloed gehad op het moreel van het op het H.L.B. dienstdoende perso
neel, hetgeen leidde tot hun overhaaste vlucht en de voorbarige vernieling van de
telefooninstallaties. Om psychologische redenen was de verplaatsing van deze
commandopost derhalve misplaatst. De Kr.C. verantwoordelijk te stellen voor de
ontijdige vernieling van deze installaties, zoals velen na 15 mei geneigd waren te
doen, gaat echter beslist te ver. Toen alle luchtdoelbestrijdingsmiddelen ten
zuiden van de Nieuwe Maas op 10 mei verloren waren gegaan, met uitzondering
van de geïsoleerd opgestelde 6e Bt.Lu.A. en de 3e en de 4e Sectie-IXe Zl.A.tl.,
was een verplaatsing van de commandopost van Rotterdam naar 's-Gravenhage
alleszins gemotiveerd. De Kr.C. heeft deze verplaatsing in de avond van 11 mei
vooraf telefonisch besproken met de Chef van de Staf van de C.-Lvd., die geen
enkele tegenwerping maakte en ook de voorgenomen verplaatsing niet opschortte,
door bijvoorbeeld de Kr.C. te berichten, dat hij in deze kwestie eerst de mening
van de C.-Lvd. zou willen vernemen.
In verband echter met de buitengewoon nerveuze stemming in Rotterdam was de
verplaatsing van de commandopost zeker niet verstandig. De reden, dat de C.-
Lvd. de Kr.C. van 12 op 13 mei naar zijn oude commandopost terug stuurde,
was dat hij het hem kwalijk nam een van de brandpunten van de strijd te hebben
verlaten. Ook de O.L.Z. deelde deze mening van de C.-Lvd.
Het eerste plan van de Kr.C., om zijn commandopost van Rotterdam te verplaat
sen naar Hoek van Holland, getuigde niet van een juist tactisch inzicht. Reeds
met het oog op de verbindingen was Rotterdam veel gunstiger gelegen dan Hoek
van Holland.
Onbegrijpelijk is het, dat de Kr.C. geen bevelen heeft gegeven om de 6e Bt.Lu.A.
naar Rotterdam te verplaatsen. Hoewel generaal Nauta Pieter een verbindings
officier had gedetacheerd bij de Kant.C., blijkt uit niets dat hij zich van zijn kant
met de verdediging van Rotterdam heeft ingelaten óf getracht heeft - voor zover
hem dat mogelijk was en voor zover dat op zijn terrein lag - daaraan een bijdrage
639