De Luchtdoelartillerie Doordat het munitieverbruik echter varieerde met de locatie van de onderdelen en de toestand van hun materieel, konden batterijen en pelotons, die hun voor raden nagenoeg hadden verbruikt, worden geholpen door de onderdelen, die wegens geringe activiteit in de lucht boven hun sector slechts weinig munitie hadden verschoten. De sectie artillerie van het Co.Lvd. trad hierbij regelend op. In overeenkomstige zin handelde deze sectie t.a.v. de personeelsaanvulling. In tekorten werd aan de ene kant voorzien door het indelen van verlofgangers en herstelde zieken en aan de andere kant door overgebleven personeel van buiten gevecht gestelde onderdelen (b.v. van de 13e Bt.Lu.A.) te verdelen over de andere batterijen en pelotons. Door de gunstige wending in de strijd om de vliegparken, trad reeds in de avond van 10 mei een flinke verbetering in de toestand rond de residentie op. De wegen naar het noorden en oosten waren weer in Nederlandse handen. Hierdoor was het weer mogelijk geworden, dat de nodige munitie werd aangevoerd uit de mu nitiedepots bij Halfweg en in de IJ-polders en dat personeel werd aangetrokken uit het Depot Luchtdoelartillerie. Om te kunnen voorzien in de benodigde transportcapaciteit, liet de sectie artillerie van het Co.Lvd. twee colonnes vrachtauto's formeren, één door de Kr.C. Amster dam en één door het Depot Luchtdoelartillerie. Beide colonnes stonden recht streeks onder de bevelen van het Co.Lvd. en hebben tot het neerleggen van de wapens de transporten verzorgd ten behoeve van de luchtdoelbestrijdingsmiddelen te 's-Gravenhage. Hoewel de verbinding met Rotterdam over Gouda zeer spoedig was hersteld, bleef toch de toestand bestaan dat de batterijen en pelotons rond de residentie hun bevelen ontvingen van de C.-Lvd. Dit was mede nodig, doordat de Duitsers rondom 's-Gravenhage op verschillende punten nog tegenstand boden en zich daarbij telkens verplaatsten. In deze onzekere situatie moest bij het gelasten van transporten telkens eerst worden nagegaan, welke wegen vrij waren en welke dienden te worden gemeden. Dit vereiste een voortdurend contact met het Co.- Vg.H., dat op enkele honderden meters afstand van het Co.Lvd. was gevestigd. De aanwezigheid van Duitse troepen ten zuiden van Delft en bij Overschie was er daarnaast de oorzaak van, dat de luchtdoelbestrijdingsmiddelen van 's-Gra- venhage en Rotterdam in feite van elkaar gescheiden bleven en ieder een eigen commando-orgaan vereisten. In de avond van 13 mei bleek de algemene militaire toestand zo verslechterd te zijn, dat rekening moest worden gehouden met een doorstoten van de vijande lijke troepen uit de richting Rotterdam naar de residentie. In verband hiermede beval de O.L.Z. voor 14 mei de vorming van een pantserafweerfront rond s-Gravenhage, dat in staat moest worden geacht mogelijke raids van vijandelijke pantserstrijdkrachten af te slaan. Rekening houdend met de omstandigheid dat 642

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 106