554
De Luchtdoelartillerie
Artikel 2
1 De commandant van een luchtverdedigingskring staat na de verzen
ding van telegram Q,c.q. B rechtstreeks onder de bevelen van de C.-
Lvd.
2 Hij is aan de G.-Lvd. voor zijn werkzaamheden en bemoeiingen en
voor de toestand van de onder zijn bevelen gestelde onderdelen, alsme
de voor de hem verstrekte opdrachten en aanwijzingen verantwoorde
lijk.
Artikel 3
Het tot zijn luchtverdedigingskring behorende gebied is omschreven
in de 'Strategische Aanwijzingen' en is voorlopig uitgebreid met de
reeds thans aan de Kring Gn. toegewezen luchtverdedigingspunten.
Artikel 4
Hij heeft van het tijdstip van de verzending van telegram Q c.q. van
telegram B onder zijn bevelen de onderdelen, genoemd in het 'Over
zicht van de bevelvoering na de ontvangst van telegram Q) (bijlage I
van het boekwerk 'Buitengewone oproeping uitwendige veiligheid
aanwijzingen commandanten'). Dagelijks te 21.00 zendt hij aan de
C.-Lvd. een schriftelijk rapport omtrent de gevechtsvaardigheid van
deze onderdelen.
Artikel 5
1 Hij organiseert en leidt de luchtverdediging van zijn kring en regelt
de samenwerking dezer middelen volgens de in vredestijd door de
C.-Lvd. vastgestelde beginselen.
2 Hij treedt, na de verzending van telegram Q,, in overleg met de In
specteur van de luchtbescherming en zo nodig met de Commissaris
der Koningin en de burgemeesters in zijn ressort. Zodra de gemeente
lijke (burger-) luchtbeschermingsdienst is gemobiliseerd, geeft hij de
burgemeesters aanwijzingen teneinde te bevorderen, dat de nodige
maatregelen ten behoeve van de luchtbeschermingsdienst worden
getroffen.
3 Indien, na de verzending van telegram B, de plaatsvervangend
Commandant der Vesting Holland hem daartoe machtiging verleent,
geeft hij, namens die Commandant, leiding inzake de uitvoering van
de luchtbeschermingsdienst in het gebied van zijn kring1.
1 De luchtverdedigingskringen waren voor een groot deel gelegen binnen het gezagsgebied van de
plv. Commandant der Vesting Holland.