647 De Luchtdoelartillerie gemaakt. Achteraf is gebleken, dat men hiervan veel profijt zou hebben gehad. De dekkingen bij de batterijen van 7.5 tl. bestonden uit aarden wallen rond de vuurmonden, de hoogtemeter en het vuurleidingstoestel. Aan de binnenzijde waren deze wallen voorzien van een houten bekleding. Een gedeelte van de dek king bij de vuurmonden was zodanig geconstueerd (veelal van zandzakken), dat in korte tijd een opening kon worden gemaakt om de vuurmonden buiten de stelling te brengen in geval van een verplaatsing. In de wallen rond de vuur monden waren munitienissen aangebracht. Bij de 1 ie Bt.Lu.A. waren voor het vuurleidingstoestel en voor de hoogtemeter be tonnen kuilen vervaardigd, die zeer goed hebben voldaan. Bij de batterijen van 6 tl. was het aanbrengen van dekkingen rond de vuurmonden nagenoeg onmogelijk. Met succes maakte men bij sommige van deze batterijen gebruik van stalen rijplaten, die op hun kant tegen de kanonauto's werden ge plaatst. Wel waren dekkingen aangebracht rond het vuurleidingstoestel en de hoogtemeter. Voor zover nodig waren voor de bedieningen van de vuurmonden schuilloopgraven gemaakt. De luchtdoelmitrailleurs waren, evenals elders, opgesteld in 'kuilen' of putten. De dekkingen werden voor een deel vervaardigd door eigen personeel en voor het overige door burgerwerkkrachten. Tijdens de oorlogsdagen bleek, dat het perso neel van de onderdelen te vermoeid was om nog aan de dekkingen te werken, zo dat bij stellingveranderingen de dekkingen in de nieuwe stellingen moesten worden vervaardigd door burgerarbeidskrachten. Dat deze hulpkrachten voortreffelijke diensten bewezen, bleek o.a. te Leerdam, waar de C.-ii2e Bt.Lu.A. op 12 mei zestig grondwerkers met kruiwagens en spaden vorderde, die ongeveer 2 000 werkuren maakten en in twee dagen tijds de 112e Bt.Lu.A. de beste dekking bezorgden, die wellicht ooit voor een 6 tl. batterij werd gemaakt. In de geëvacueer de gebieden was vordering van burgerwerkkrachten niet mogelijk, waardoor bij de onderdelen, die zich in dergelijke gebieden ophielden, zeer hoge eisen moesten worden gesteld aan het eigen personeel. Het geringe aantal gesneuvelden en ge wonden bij de Lvd.Kr., respectievelijk vier en dertien, is stellig in belangrijke mate te danken geweest aan de goede zorg voor dekking en camouflage. In september 1939 was door de kringarts te Oudenrijn een permanente hulppost ingericht voor gaszieken, terwijl hij op de eerste oorlogsdag een hulppost voor de Lvd.Kr. inrichtte in het Homoeopatisch ziekenhuis te Oudenrijn. Toen genoemde arts op 1 o mei tevens werd aangewezen als fungerend Chef Hulpverbandplaats van de Groep Utrecht van het Oostfront van de Vesting Holland, richtte hij het gehele ziekenhuis als hulpverbandplaats in.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 113