De Luchtdoelartillerie dat tijdstip het dringende verzoek van de G.-i i ie Bt.Lu.A. de batterij meer naar het westen te mogen verplaatsen, omdat deze niet alleen stond opgesteld aan de oostzijde van het N1 er wed c ka n aa 1maar tevens vóór de eigen artillerie. Om 14.00 begaf de C.-Lvd.Gr. zich naar de nieuwe commandopost van de Kr.C. te Boskoop en kreeg van deze toestemming om de 111e Bt.Lu.A. te verplaatsen naar een stelling onmiddellijk ten westen van het Merwedekanaal. Juist toen de C.-Lvd.Gr. wilde vertrekken, ontving de Kr.C. van de C.-Lvd. te lefonisch het bericht van het neerleggen der wapens. Persoonlijk deelde de C.- Lvd.Gr. dit bericht mede aan zijn staf en aan de ondercommandanten. Bij het neerleggen van de wapens op 14 mei omvatte de Lvd.Gr. Soesterberg de volgende luchtdoelbestrijdingsmiddelen de 12e Bt.Lu.A. en het 41e Pel.Lu.Mitr.; opgesteld bij Loenen a/d Vecht. de 11 ie Bt.Lu.A. en het38e en het jge Pel.Lu.Mitr.; opgesteld aan de noordwestelijke rand van Utrecht. 4 De Luchtverdedigingsgroep Lek De commandant van deze Lvd.Gr., reserve kapitein H.U. Sperna Weiland, had zijn commandopost te Culemborg in een perceel aan de Stationsweg. Gedurende de nacht van 9 op 10 mei was hij in zijn commandopost aanwezig en luisterde daar naar de vele luchtwachtberichten, die zonder onderbreking van omstreeks 1.40 af werden omgeroepen door de radiodienst van het G.L.B. De commandanten van de onderdelen van de Lvd.Gr. waren in het bezit van de bevelen, betreffende de paraatheid. De hoogste graad van paraatheid was voor 3-I5 bevolen. Van deze onderdelen was de 10e Bt.Lu.A., die in stelling stond ten noordoosten van Rhenen nabij de oude Watertoren, het krachtigste luchtdoel orgaan. Het stellingterrein had naar alle zijden een prachtig uitzicht en over de bebouwde kom van Rhenen keek men ver de Betuwe in. lot omstreeks 10 april had de batterij in stelling gestaan bij Vianen en was toen verplaatst naar de omgeving van de Koerheuvel ten noorden van Rhenen. Op een van de eerste dagen van de maand mei had de batterij een nieuwe stelling betrokken bij de Oude Watertoren. Het gevolg van deze verplaatsing was, dat - met uitzondering van een dekking rond het vuurleidingstoestel en een verbindings gang van dit toestel naar de hoogtemeter - de drie stukken niet van dekkingen waren voorzien en de commandopost van de Bt.C., reserve kapitein ir. J.G. Hoog land, nog niet telefonisch was verbonden met de Lvd. centrale 'Utrecht' en ook nog niet was aangesloten op het radiodistributienet. 659

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 127