De Luchtdoelartillerie hij orders om zijn onderdelen bij duisternis te verplaatsen. Deze verplaatsing hield het volgende in de commandopost van de Lvd.Gr. zou in Lexmond moeten worden gevestigd; de 113e Bt.Lu.A. en het 81e Pel.Lu.Mitr. moesten zich verplaatsen naar Hoogblok- land (ten noorden van Gorinchem) de 116e Bt.Lu.A. met het 94e en het 95e Pel.Lu.Mitr., onder bevel van reserve eerste- luitenant H.F. Monkhorst, naar Gorinchem; het 77e en het 78e Pel.Lu.Mitr. naar Vianen en het 79e en het 80e Pel.Lu.Mitr. naar Jaarsveld. De ge Bt.Lu.A. en de daarbij behorende 4-IIe Zl.A.tl. stelde de Kr.C. thans onder bevel van de G.-Lvd.Gr. Zaltbommel. Zoals bekend, verwisselde deze batterij van stelling naar Hagestein, ter ondersteuning van de verdediging van het Lek-acces. Evenals bij de Lvd.Gr. Lek ondervonden ook bij de Lvd.Gr. Zaltbommel de on derdelen bij hun verplaatsingen naar het westen zeer veel moeilijkheden als gevolg van de smalle en overbelaste polderwegen. Een en ander moge verduide lijkt worden met de vermelding van enige bijzonderheden, betreffende de ver plaatsing van de 113e Bt.Lu.A. Deze batterij moest in stelling komen in Hoogblokland. Bij daglicht begaf de Bt.C. zich naar dit dorp om een stellingterrein te verkennen. Tussen 18.30 en 19.00 ver kende hij ter plaatse een voorlopig stellingterrein, de legering van zijn personeel, de opstelling der motorvoertuigen en de plaats van zijn commandopost. Omstreeks 20.00 telefoneerde hij met zijn plv. commandant te Drumpt, waar zijn batterij toen marsgereed stond opgesteld, en gaf deze de te volgen marsweg op. Eerst op 14 mei ving hij tegen 3.45 zijn batterij bij Arkel op en geleidde haar naar het voorlopige stellingterrein. Met veel moeite bereikte de colonne eindelijk de verkende batterij opstelling, maar toen het eerste stuk in stelling reed, zakte het weg en kon ondanks alle moeite niet meer in stelling worden gebracht. Ten einde raad trachtte de Bt.C. telefonisch contact te verkrijgen met de G.-Lvd.Gr. of met de Kr.C., wat echter niet gelukte. Tenslotte kreeg hij verbinding met het Co.Lvd. te 's-Gravenhage, waar de hem te woord staande officier hem aanraadde maar op eigen initiatief te handelen. Met de overgebleven stukken reed de Bt.C. toen naar Meerkerk in de hoop daar een stellingterrein te vinden met een vastere ondergrond. Hij zag echter geen kans om de hoofdweg Meerkerk-Vianen te verlaten, omdat alle zijwegen waren ver sperd door colonnes en zo kwam hij terecht in Vianen. Tevergeefs had hij in Meer kerk getracht telefonisch contact te krijgen met de C.-Lvd.Gr.; ook in Vianen lukte dit niet. 669

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 137