678 De Luchtdoelartillerie overschreden. De laatste verplaatsingen hielden verband met de terugtocht van het Veldleger op het Oostfront van de Vesting-Holland. Zo ontving de Kr.G. op 10 mei om 15.25 bericht, dat het III L.K. de Maas was gepasseerd en op n mei om 11.00, dat de Waal was overschreden. Achtereenvol gens heeft de Kr.G. aan de Cn. van de Lvd.Grn. Lek, Zaltbommel en Gorinchem, alsmede aan de Cn. van de He en IXe Zl.A.tl. opdracht gegeven om de door hem met name genoemde batterijen en pelotons, of secties zoeklichten te ver plaatsen naar door hem vastgestelde nieuwe objecten. Hergroeperingen van de middelen van de Lvd.Grn. waren van deze verplaatsingen een noodzakelijk ge volg. De Kr.C. heeft de verschillende verplaatsingen en hergroeperingen echter goed in de hand gehouden. Hoewel, zoals hiervoren is vermeld, het III L.K. in de middag van 11 mei was teruggegaan achter de Waal en van dat tijdstip af de Lvd.Grn. Lek, Zaltbommel en Gorinchem tactisch onder de bevelen stonden van de C.-III L.K., is - zoals uit de beschrijving is gebleken de Kr.C. tot in de middag van 13 mei tactisch rege lend blijven optreden. In hoeverre dit is gebeurd in overleg met de C.-III L.K. kon niet meer worden na gegaan. Met recht kan hier echter worden gesproken van een gepast initiatief, om dat de C.-III L.K. in die periode vele andere zorgen aan het hoofd had, zorgen die verband hielden met de verschillende verplaatsingen en met het inrichten van een stelling achter de Waal/Linge, wat kort daarop werd gevolgd door de terug tocht op het Oostfront van de Vesting Holland. Opvallend was bij deze Lvd.Kr. het gebruik van de verschillende pelotons lu. mitr. als bescherming van de batterijen luchtdoelartillerie. In principe was dit niet juist, omdat elke batterij voor dit doel organiek over twee mitr. M.25 beschikte. Voor de bescherming van de batterijen van 6 tl. tegen laag aanvallende vlieg tuigen achtte de Kr.C. deze twee mitrailleurs echter niet voldoende, omdat met de verouderde vuurmonden in een onvoldoend snel tempo stukkenvuur kon worden afgegeven. Uit dien hoofde is het ter beschikking stellen van één of twee pelotons lu.mitr. aan een bepaalde Bt.C. dus zeer goed te motiveren. Het met onbekende bestemming in westelijke richting vertrekken van de Kr.C. en zijn staf in de namiddag van 13 mei (onder achterlating van één kapitein), ter wijl de C.-Lvd.Gr. Soesterberg zijn commandopost moest bezetten, heeft tenge volge gehad dat gedurende enige uren van een doelbewuste leiding geen sprake is geweest. Later op de avond kwam daarbij, dat het personeel van de luchtverdedi gingstelefooncentrale Utrecht zijn werkzaamheden staakte en zonder toestemming met het personeel van het H.L.B. Utrecht terugtrok naar 's-Gravenhage. Door het uitvallen van deze telefooncentrale was het toen niet meer mogelijk enige leiding te geven. Op het prijzenswaardig initiatief van de C.-Lvd.Gr. Soesterberg, de tele fooncentrale opnieuw te laten bezetten, is hiervoren reeds gewezen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 148