De Luchtdoelartillerie Een aanduiding van de te beschermen objecten zal worden gegeven bij de be schrijving van de gevechtshandelingen van de compagnieën. De meeste batterij- en pelotonsopstellingen waren van dekkingen voorzien. Veel al bracht de aard van het terrein met zich mee, dat de dekkingen in ophoging waren uitgevoerd (wallen van zandzakken, zand- en grintkisten, gevlochten wil getwijgen). Tijdens de vele verplaatsingen van de pelotons en de batterijen van de 5e, de 6e en de ge Comp.Lu.Mitr. tussen 10 en 13 mei zijn, waar dit mogelijk was, steeds burgerarbeidskrachten ingeschakeld om onmiddellijk na aankomst in de nieuwe opstellingen dekkingen op te werpen. Dit heeft mensenlevens gespaard. De plaats van de stellingen en de uit vuurtechnisch oogpunt te stellen eisen (schootsveld), had een goede maskering veelal in de weg gestaan. In het algemeen waren echter overal die maatregelen ter maskering getroffen, die onder de ge geven omstandigheden mogelijk waren. De opstellingen bij de ponton- en schipbruggen, alsmede bij de inundatie sluizen, hielden in het bijzonder rekening met de bestrijding van luchtaanvallen in duikvlucht. Daartoe waren deze opstellingen zo dicht mogelijk bij de te verde digen objecten gekozen en wel op afstanden,die niet groterwaren dan 100 tot 150m. Tot goed begrip van de gevechtshandelingen en de vele verplaatsingen, meer in het bijzonder die van de 5e, de 6e en de ge Comp.Lu.Mitr., is het gewenst om in grote trekken het operatieplan van het Veldleger te vermelden. Dit plan ging er van uit, dat het Veldleger een hardnekkige verdediging tegen een aanval uit oostelijke richting moest voeren ten noorden van de Waal, met het II en IV L.K. in de Valleistelling (de oude Grebbelinie) en met de Brig.A in de Betuwe- stelling (de oude linie Ochten - de Spees) Het III L.K., dat met het gros van zijn troepen was gelegerd in de wijde omgeving van 's-Hertogenbosch, zou na de grensoverschrijding door de vijand - marcheren naar een gebied ten noorden van de Waal en de Linge en zich achter deze beide rivieren ter hardnekkige verdediging inrichten, met front zuid. Deze stelling, de z.g. Waal-Lingestelling, zou in het oosten - bij IJzendoorn - aansluiten bij Brig.A. en in het westen - in de omgeving van Leerdam - bij de Groep Merwede van het Oostfront van de Vesting Holland. Brig.B, die tot nu toe de Maas-Waalstelling bezette (van het pontveer te Megen tot de steenfabriek ten noorden van Puiflijk), zou daardoor ter beschikking komen en als legerreserve worden teruggenomen ip het rayon Amerongen - Wijk bij Duurstede Zoelmond - Maurik - Amerongen. Het spreekt vanzelf, dat de bij het III L.K. en de Brig.B. ingedeelde luchtdoelbestrijdingsmiddelen deze verplaat singen niet alleen zouden moeten volgen, doch dat zij tevens de onderdelen van deze twee grote eenheden bij het passeren van de zo kwetsbare rivierovergangen zouden moeten beschermen. 681

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 151