De Luchtdoelartillerie en 4-7e Comp.Lu.Mitr. op mars en stelde beide pelotons marsvaardig op in de Maliebaan te Utrecht. Vervolgens ging hij op zoek naar de C.-Lvd.Kr. Utrecht/ Soesterberg in de hoop van hem te vernemen, waar hij de C.-IIe Divisie zou kun nen vinden. In de Hojelkazerne vernam hij van de C.-Lvd.Gr. Utrecht, dat de plaats van de commandopost van de Kr.C. nog niet bekend was en kreeg de raad voorlopig in Utrecht te blijven. Tegen het aanbreken van de dag bracht hij de beide pelotons aan de oostzijde van Utrecht in stelling, met de opdracht de Biltsestraatweg tegen luchtaanvallen te beschermen. Dit bleek achteraf gezien niet nodig, omdat een laaghangende dichte mist alle troepenbewegingen aan het zicht van de vijand onttrok. Nog steeds op zoek naar de C.-IIe Divisie vond kapitein Volkers deze eindelijk omstreeks 7.00 in Jutphaas. De D.G. gaf hem opdracht de nieuwe brug over het Merwedekanaal bij Jutphaas tegen luchtaanvallen te beschermen. Daartoe bracht hij allereerst de twee bij de Biltsestraatweg in stelling staande pelotons naar Jutphaas over, waar zij onmiddellijk in stelling kwamen. Het peloton, dat bij de HAKA- fabriek in stelling stond, was ook spoedig gevonden en werd ook verplaatst naar de omgeving van Jutphaas, waar het om 9.00 in stelling stond. Vervolgens ging de G.C. op zoek naar de 157e Bt.Lu.A., die - zoals bekend - bij Houten in stelling zou moeten staan. De C.G. kon de batterij aanvankelijk niet vinden, omdat deze zich intussen had moeten verplaatsen naar het fort bij Jutphaas. Pas om 11.00 vond hij de Batterij en kort daarop betrok deze een nieuwe stelling bij de reeds in stelling staande pelotons. In de opstelling bij de brug vuurden de drie pelotons en de batterij nog enige malen op vliegtuigen, waardoor vermoedelijk twee vliegtuigen werden neerge schoten. In totaal had de compagnie gedurende de vijf gevechtsdagen vermoede lijk dertien vliegtuigen neergeschoten. Bij het lezen van de gebeurtenissen in de middag en namiddag van 13 mei, zoals deze voor de 4e en de 7e Comp.Lu.Mitr. zijn weergegeven, ontkomt men niet aan de indruk, dat de verwarring bij II L.K. groot moet zijn geweest. Beide C.Cn. hebben, noch van de C.-II L.K., noch van de C.-IIe of IVe Divisie bevelen ont vangen voor de terugtocht op het Oostfront van de Vesting Holland. De C.-4e Comp.Lu.Mitr. verkeerde in de gelukkige omstandigheid, dat zijn commandopost was gevestigd in de omgeving van het H.K.V., zodat hij zich voor nadere bevelen tot dit Hoofdkwartier kon wenden. De C.-7e Comp.Lu.Mitr. moest echter geheel op eigen initiatief handelen. Dit was het grote verschil met de 5e en de 9e Comp. Lu.Mitr., die bij het III L.K. waren ingedeeld en - zoals bekend - van duidelijke bevelen voor de verplaatsingen werden voorzien. Hierbij dient echter niet uit het oog te worden verloren, dat het III L.K. niet rechtstreeks in de strijd tegen de 695

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 167