De Luchtdoelartillerie gesloten op de radiokamer te Hilversum. Alle luchtwachtberichten gingen via deze radiokamer rechtstreeks naar de onderdelen. Een eventueel uitvallen van de om- roepzender kon op de ontvangst van deze berichten geen invloed hebben. Op de commandopost van elke Lvd.Kr. kon dit distributienet met een enkele handbewe ging worden overgeschakeld op een aldaar opgestelde microfoon. Deze omschake ling bracht tevens één of meer versterkers in werking. Hierdoor was het mogelijk de onderdelen in elke kring te alarmeren of bepaalde aanwijzingen te geven. Bovendien waren nagenoeg alle onderdelen in het bezit van een radio-ontvang toestel, waarmede de omroepprogramma's van de voor het omroepen van lucht wachtberichten aangewezen zender konden worden beluisterd. In geval van een storing in het radiodistributienet namen de onderdelen op deze wijze toch kennis van de luchtwachtberichten van het C.L.B.. Voor verschillende pelotons vormde het radio-ontvangtoestel daartoe het enige middel. De dag en nacht doorlopende dienst van het personeel van de batterijen en pelo tons en de veelal geïsoleerde opstelling der verschillende middelen in elke kring, hadden bijzondere maatregelen noodzakelijk gemaakt voor de legering van het personeel. Bij de pelotons luchtdoelmitrailleurs was het personeel veelal geconcentreerd gele gerd in o.m. gehuurde huizen en schuren in de onmiddellijke nabijheid van de op stellingen. Slechts in het geval dat deze mogelijkheid tot onderbrenging van het personeel zich niet voordeed, was door de bouw van houten barakken in de behoefte aan legeringsruimte voorzien. Ook bij de luchtdoelbatterijen was er naar gestreefd gebruik te maken van bestaan de legeringsruimten. Om zowel bij dag als bij nacht steeds onmiddellijk het vuur te kunnen openen, was het bij deze onderdelen echter nodig, dat een belangrijk ge deelte van het personeel voortdurend in de batterij-opstellingen vertoefde. Daar om was het personeel in drie ploegen ingedeeld, nl. de wacht, de reserve (of piket) en het rustend gedeelte. De wacht was steeds in de batterij-opstelling aanwezig en maakte bij alarm de batterij vuurgereed. De reserve (of piket) was veelal onderge bracht bij het rustend gedeelte, rustte gekleed en moest in geval van alarm de wacht versterken. Voor het personeel van de batterijen, die reeds in 1939 waren gevormd, waren voor de wacht in de stellingen kleine uitneembare barakken voor tien man gebouwd. De reserve (of piket) en het rustend gedeelte waren veelal tezamen gelegerd in de piket- of grote barak, terwijl ook afzonderlijke legering van deze ploegen voor kwam. De gezamenlijke legering van deze ploegen vond men geen bezwaar, om dat de batterijen bij het intreden van de oorlogstoestand - indien mogelijk - ver plaatst zouden worden naar reserve-opstellingen, zodat het rustend gedeelte dan niet meer te dicht bij de batterij gelegerd zou zijn en derhalve niet van aanvallen 560

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 16