De Luchtdoelartillerie
Alle onderdelen waren op 10 mei om 3.00 volledig strijdvaardig en openden kort
vóór 4.00 het vuur op de talrijke van oost naar west overvliegende vliegtuigen. De
vlieghoogten varieerden van 2 000 tot 3 000 m, zodat de mitrs. M.25 geen ge
legenheid kregen om te vuren.
Bepalen wij ons voorlopig uitsluitend tot die onderdelen, die waren ingedeeld bij
de Brig. B.
Van deze kreeg vooral de bediening van de 156e Bt.Lu.A. de gelegenheid te tonen
wat zij waard was. Om 13.10 had de batterij met zekerheid acht vliegtuigen neer
geschoten, het 1- en 2-6e Comp.Lu.Mitr. daarentegen kregen wegens de grote
hoogte, waarop de vliegtuigen vlogen - minder kans op het behalen van successen.
In de middag verminderde de vijandelijke activiteit in de lucht aanzienlijk,
waardoor vooral de bediening van de 156e Bt.Lu.A. gelegenheid kreeg om even op
adem te komen. Deze rustpauze duurde echter niet lang. De vijand had kenne
lijk de opstellingsplaatsen van de luchtafweeronderdelen ontdekt, want nog de
zelfde middag werden de opstellingen van de 156e Bt.Lu.A. en het 2e peloton door
jachtvliegtuigen aangevallen. Dank zij de [aanwezige dekkingen rond de vuur
monden veroorzaakten deze aanvallen slechts geringe materiële schade.
Omstreeks 17.00 ontving de C.C. bericht, dat de pontonbrug bij Oyen was ver
wijderd, waarmede het door het 2-6e Comp.Lu.Mitr. te beschermen object dus
was verdwenen.
Hij het het aan de zuidelijke oever van de Maas opgestelde peloton toen van
oever verwisselen en stelde het voorlopig in de uiterwaard op, onmiddellijk ten
noorden van de rivier. Omstreeks 19.00 ontving hij van de C.-Brig. B bevel het
peloton te verplaatsen naar de schipbrug over de Waal bij Zennewijnen, welke
brug die avond gereed zou komen. Toen de duisternis inviel was het peloton van
stelling verwisseld naar de zuidelijke Waaloever, ongeveer tegenover het dorp
Zennewijnen.
Om 20.00 ontving de C.-Brig. B van de C.V. het bevel met de Brigade nog de
zelfde nacht over de Waal terug te gaan. Daartoe mochten de troepen deze rivier
om 24.00 overschrijden. De treinen mochten eerder vertrekken.
Op grond van de terugtochtsbevelen van de C.-Brig. B ontving de C.C. op 11 mei om
2.00 het bevel het i-6e Comp.Lu.Mitr. te verplaatsen naar Tiel, ter bescherming
van de schipbrug bij deze stad. Binnen de kortst mogelijke tijd brak het peloton op
en stond vóór het aanbreken van de dag in stelling in de uiterwaarden, op de
zuidelijke Waaloever tegenover Tiel.
De 156e Bt.Lu.A. kreeg opdracht om te 5.30 marsvaardig te zijn en op genoemd
tijdstip ontving de Bt.C. het bevel om naar Tiel af te marcheren en in stelling te
komen op de noordelijke Waaloever, in de zuidoostelijke rand van de stad, mede
ter bescherming van de schipbrug. Om 7.00 stond de batterij in stelling. De staf
van de compagnie verplaatste zich eveneens in de morgenuren en wel naar Mau-
701