De Luchtdoelartillerie
Het 3e en het 4e peloton, ingedeeld bij Brig. A, vormden een afzonderlijk de
tachement onder bevel van reserve eerste-luitenant Dr. H. van der Meer. Beide
pelotons waren op 10 mei om 3.00 gevechtsvaardig en openden kort vóór 4.00 het
vuur op de uit oostelijke richting komende vliegtuigen. Het vuur werd nagenoeg
de gehele dag onderhouden, niettegenstaande vijandelijke jachtvliegtuigen de op
stellingen van de beide pelotons herhaaldelijk met hun boordmitrailleurs be
stookten.
De Det.C. vermeldt in zijn verslag o.m. dat op 10 mei vijf vliegtuigen werden
neergeschoten, terwijl 8 a 9 vliegtuigen door het afweervuur werden beschadigd.
Op 11 mei was de vijandelijke luchtactiviteit veel geringer, terwijl de overkomende
vliegtuigen veel hoger vlogen.
Zonder resultaat vielen vijandelijke jachtvliegtuigen de opstelling van het 4e pe
loton aan en vermoedelijk slaagde het 3e peloton er in één Me 109 neer te schieten.
De C.-6e Comp.Lu.Mitr. zorgde er op deze dag voor, dat de munitie-voorraad
van beide pelotons werd aangevuld.
Ook op 12 mei werden slechts weinig vijandelijke vliegtuigen waargenomen en
die men zag waren bijna steeds buiten schootsbereik.
In de vroege morgen van 13 mei waren de voorposten bij Ochten teruggetrokken
en was de vijand de frontlijn genaderd. Omstreeks 8.00 kwam het 3e peloton on
der vijandelijk artillerievuur te liggen, waardoor één van de mitrs. M.25 werd
vernield.
Zoals overal elders, waar voor het eerst aanraking met de vijand werd verkregen,
ontstonden ook hier allerlei geruchten, die al te snel geloof vonden. Valscherm
troepen zouden zich hebben genesteld in de hoofdweerstandstrook en er de oor
zaak van zijn, dat de telefoonverbindingen zo dikwijls werden gestoord. Ook
verhalen over sabotage vonden een gretig gehoor. De gespannen toestand en de
zenuwachtige stemming, die van een en ander het gevolg waren, deelden zich
uiteraard ook aan het personeel van de beide pelotons mee. Om 15.47 nam een
afdeling artillerie een deel van de eigen voorste lijn onder vuur, omdat de vijand
op dat gedeelte de frontlijn zou hebben doorbroken, wat echter niet het geval
was. Dit vuur kwam op de eigen troepen neer en ook op het 3*6e Comp.Lu.Mitr.
Er waren gelukkig geen slachtoffers, doch het voorval tekent de verwarde en
zenuwachtige toestand bij de troepen aan het front. Door al deze gebeurtenissen,
waarvan hier slechts een enkele is vermeld, kwamen de pelotons nauwelijks toe
aan het vuren op luchtdoelen.
Toen tegen het vallen van de avond beide pelotons voorbereidingen troffen om de
stellingen volgens ontvangen bevel te ontruimen en met de Brig. A terug te trekken
op het Oostfront van de Vesting Holland, werd het 3e peloton getroffen door eigen
infanterievuur, tengevolge waarvan één dienstplichtig soldaat sneuvelde en één
704