De Luchtdoelartillerie op de batterij te lijden zou hebben. Op 10 mei 1940 - toen de voortdurende lucht aanvallen een verplaatsing naar reserve-opstellingen onmogelijk maakten-bleek pas hoe men zich in dit opzicht had vergist. Alleen bij de batterijen, die pas in april en mei 1940 waren opgericht, waren nog geen barakken gebouwd en was voor de legering van het personeel gebruik gemaakt van bestaande gebouwen. Voor de zoeklichtafdelingen waren overeenkomstige maatregelen getroffen. Voor zover in bestaande woningen of boerderijen geen ruimte voor legering beschikbaar was, waren voor het personeel bij de zoeklichtinstallaties houten barakken voor tien man gebouwd. Gedurende de nacht deden deze barakken dienst als wacht- en rustverblijf. Nadat in het begin van de mobilisatieperiode nog een deel van het personeel was ingekwartierd, werd het personeel der secties reeds spoedig overdag verzameld op de sectieverzamelplaatsen (S.V.P.'n). Op deze S.V.P.'n was het per soneel in scholen of verenigingslokalen, dan wel in speciaal gebouwde dubbel wandige barakken ondergebracht. De zoeklichtinstallaties bevonden zich overdag in of nabij boerenhoeven of - bij afwezigheid daarvan - in voor de opberging spe ciaal vervaardigde eenvoudige houten bergplaatsen. Daar de zoeklichtafdelingen niet beschikten over kokspersoneel en keukenmaterieel, werd veelal door de in de omgeving gelegerde luchtdoelbatterijen in de voeding voorzien of er werd daarvoor een contract afgesloten met een caféhouder of een burgerkok. Bij de afdelingen van het V.L.K. Lad. waren geen bijzondere legeringsmaatrege len genomen. De rustende ploeg sliep thuis. Voor het personeel in de opstellingen waren geen barakken gebouwd. Indien voor dit personeel geen enkele mogelijk heid tot beschutting aanwezig was, werden keetwagens aangevoerd om als wacht- verblijf te dienen, zodra de afdelingen op voet van oorlog waren gebracht. Met het bevel over elke Lvd.Kr. was op 10 mei 1940 een gepensioneerd opperoffi- cier belast, die in zijn bevelvoering door een kleine staf werd bijgestaan. Hoewel in het voorjaar van 1939 de organisatie van deze staf zodanig was gewijzigd, dat elke kring zou worden gecommandeerd door een actief dienend hoofdofficier van de luchtdoelartillerie (in beginsel een van de commandanten der vredesregimenten), was deze wijziging op 10 mei 1940 nog niet doorgevoerd. Behalve de officier-toege voegd aan de Kr.C. en een gasofficier, maakten een officier hoofd-verlichtings- dienst en een officier hoofd-verbindingsdienst deel uit van de staf. Een officier technisch-opzichter was belast met het algemeen toezicht op het automaterieel, terwijl twee officieren der luchtdoelartillerie - bijgestaan door een officier natuur kundige - het algemeen toezicht hadden op het geschut (en de mitrailleurs) met de daarbij behorende vuurleidingsmiddelen. Geen van de staven beschikte echter over het organiek vereiste aantal officieren. De C.-Lvd. had bij elke Kr.C. enig ver- 561

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 17