De Luchtdoelartillerie
het dorpje Bath.-Deze stelling droeg het karakter van een voorpostenopstelling,
die in voorkomend geval de verdedigers voldoende tijd moest verschaffen voor het
volledig inrichten en bezetten van de Zanddijk-stelling en het in werking stellen
van de onderwaterzettingen.
De Zanddijkstelling werd verdedigd door drie bataljons infanterie, een afdeling
7 veld (3 batterijen a 4 stukken), een volkomen verouderde afdeling 8 staal van
dezelfde samenstelling en een sectie 10 1 30 (2 vuurmonden). Een ernstig nadeel
van de stelling was, dat op korte afstand daarachter een grote hindernis lag, n.l.
het Kanaal door Zuid-Beveland.
Opstelling achter het kanaal was echter niet mogelijk, omdat de oostelijke kanaal
dijk hoger was dan de westelijke.
Het eiland Tholen was de noordelijke flankbeveiliging van de stelling en was
bezet door een bataljon infanterie.
De Bathstelling was bezet door een z.g. grensbataljon (14 G.B.). De stelling liep
lineair achter de dijk, die ten noorden van Bath de westgrens vormde van de
schorren en de ten oosten daarvan gelegen Kreekrakpolder.
De stellingcommandant beschikte niet over artillerie en/of luchtdoelbestrijdings
middelen. De C.Z. rekende dan ook slechts met een weerstand van zeer beperkte
duur en had maatregelen genomen om een tijdig terugvallen van de bezetting op
de Zanddijkstelling te waarborgen.
Zeeuwsch-Vlaanderen vroeg dekking van de kust om de noordvleugel van de
Belgische kustverdediging niet te ontbloten en om de Wielingen te kunnen be
heersen. Bovendien was het politiek gezien vereist om Zeeuwsch-Vlaanderen
militair te bezetten, zelfs bij later blijkende bondgenootschappelijke hulp. Deze
taken vergden i j- bataljon infanterie.
Tenslotte bevond het Ie Marine Bataljon zich op Walcheren en waren onder
delen van een bataljon infanterie opgesteld in het havengebied van Vlissingen, op
het vliegpark Vlissingen en op Schouwen-Duiveland.
De Commandant Zeeland, Schout-bij-Nacht H.J. van der Stad, wiens stafkwar
tier in Middelburg was gevestigd, moest wat de Koninklijke Landmacht be
treft - derhalve met 8j bataljon infanterie en twee afdelingen artillerie het door
zijn vele brede stromenzo uitermate moeilijke gebied verdedigen. Daarbij kwam,
dat door de uiteenlopende taken de beschikbare infanterie te verspreid moest
worden opgesteld, terwijl de onderlinge troepenverplaatsingen met behulp van
vaartuigen moesten geschieden.
Behalve de 162e Bt.Lu.A. (3 kanonnen van 4 tl.), die waren opgesteld bij het
vliegpark Haamstede, en het 75e Pel.Lu.Mitr., geplaatst bij het vliegpark Vlis
singen, beschikte de C.Z. over de volgende luchtdoelbestrijdingsmiddelen:
709