De Luchtdoelartillerie de sectiecommandant, luitenant Willemse, had zijn commandopost in een woning, gelegen in de Badhuisstraat te Vlissingen de sectieverzamelplaats (S.V.P.) bevond zich op de Paardemarkt in deze stad; zoeklicht no. i (het leidende zoeklicht) stond op het terrein van de Vlissingse gas fabriek zoeklicht no. s bevond zich in Welzinge, 2 km ten oosten van Oost-Souburg; zoeklicht no. 3 was opgesteld bij de tramremise te Koudekerke en zoeklicht no. 4 stond even ten zuiden van Middelburg, bezijden de kunstweg Middelburg-Vlissingen. De vier moderne zoeklichten, met een spiegeldiameter van 150 cm, vormden der halve de hoekpunten van een groot vierkant, waarvan de 16e Bt.Lu.A. ongeveer het middelpunt was. Uit deze opstelling blijkt duidelijk, dat de zoeklichten met de batterij moesten samenwerken. De telefonische verbinding van de sectiecomman dant met de vier zoeklichtcommandanten geschiedde per rijkstelefoon. Op 10 mei om 3.15, bij het aanbreken van de dag, staakten de zoeklichten hun activiteit. Na de luchtaanval op het vliegpark Vlissingen verzamelde het zoek- lichtpersoneel zich op de S.V.P. Ingevolge de op 8 mei 1940 om 15.30 door de G.-Lvd. gegeven opdracht, be vonden alle luchtdoelbestrijdingsmiddelen zich op 1 o mei om 3.15 in de verhoogde graad van strijdvaardigheid. Het personeel van de 16e Bt.Lu.A. verkeerde op 10 mei reeds vroeg in alarmtoe stand, omdat van 2.45 af herhaaldelijk het geronk van vliegtuigmotoren werd gehoord. Omstreeks 3.30 werd het vuur geopend op - naar het scheen - een Do 215. Om ongeveer 4.00 werd gevuurd op drie Me 110 vliegtuigen, die in duik vlucht aanvallen uitvoerden op het nabijgelegen vliegpark. De Bt.G. meldde deze aanvallen onmiddellijk telefonisch aan de G.Z. en gaf als zijn mening te kennen, dat Nederland door deze openlijke vijandige daad nu ook in de oorlog tegen Duitsland was betrokken, waarbij dus Engeland en Frankrijk konden worden beschouwd als bondgenoten. Enige minuten later bevestigde de C.Z. officieel de juistheid van deze opvatting. In de loop van de morgen kreeg kapitein Broekman van de C.Z. de opdracht om twee vrachtauto's, waarbij drie chauffeurs, onder bevel van een onderofficier, naar Halfweg te sturen om 360 bg's in ontvangst te nemen. Het transport vertrok om 11.00, maar werd te Bergen op Zoom aangehouden, omdat de wegen in Noord-Brabant versperd zouden zijn. De Bt.C. eiste op grond van de marsorder, die de onderofficier in zijn bezit had, doortocht voor het transport, doch kreeg ten antwoord dat de verdere reis niet vóór 11 mei zou kunnen plaats vinden. In de avond van 10 mei beschikte de batterij, die in de loop van de dag 124 granaten 713

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 187