De Luchtdoelartillerie kort aan slaap, door de vele verplaatsingen en als gevolg van de vergeefse speur tochten naar (niet aanwezige) valschermtroepen. Van een krachtige wil tot door zetten was weinig meer te bespeuren. Bij sommige onderdelen werd ronduit de mening verkondigd dat het, nu Nederland had gecapituleerd, geen zin meer had om nog verder te strijden. Men vocht nu immers alleen nog maar voor de Fransen. De spoedige algehele ineenstorting van de verdediging was dan ook het onver mijdelijk gevolg van de gemoedstoestand, die zich van de verdedigers, het perso neel van de 109e Bt.Lu.A. niet uitgezonderd, had meester gemaakt. Op 15 mei bombardeerden vijandelijke bommenwerpers omstreeks 8.00 de Zand dijkstelling tussen Ierseke en de spoorbaan, terwijl jachtvliegtuigen dit stellingge deelte, alsmede de daarachter opgestelde artillerie met hun boordwapens onder vuur namen. De luchtaanvallen eindigden omstreeks 11.00 uur. Het personeel van de 109e Bt.Lu.A. had zich tegen deze aanvallen teweer ge steld en overigens zo goed mogelijk dekking gezocht. Het personeel van de gebom bardeerde infanterieonderdelen was volkomen gedemoraliseerd en vluchtte in westelijke richting over het kanaal. Deze panische vlucht had het beruchte sneeuwbaleffect op de niet-aangevallen onderdelen met als gevolg, dat de gehele Zanddijkstelling werd ontruimd. Omstreeks 14.00 waren alle Nederlandse troepen over het kanaal van Zuid-Beveland teruggetrokken, zonder dat de vijand een ern stige aanvalspoging had ondernomen of één schot met zijn artillerie had gelost. Wel een klassiek voorbeeld van de uitwerking, die luchtbombardementen kunnen hebben op onvoldoende geoefende en onvoldoende geleide troepen met een geschokt moreel. Het spreekt vanzelf, dat de aanblik van deze ordeloze terugtocht zijn uitwerking op het personeel van de 109e Bt.Lu.A. niet miste. Kapitein Stigter verzocht des avonds in een telefoongesprek met het Commando Zeeland althans te mogen terugtrekken op Walcheren, 'gezien de hopeloze toestand op Zuid-Beveland'. Hij kreeg echter bevel om stand te houden en zijn oude opstelling bij Schore weer in te nemen. Op de commandopost van luitenant Krijger kwamen op 15 mei de luchtwachtbe- richten nog steeds goed door. Het waarnemingsgebied van deze dienst was echter zó klein, dat de gesignaleerde vliegtuigen de opstellingen van het 73e en het 74e Pel.Lu.Mitr. dikwijls reeds gepasseerd waren op het tijdstip, dat de melding bin nenkwam. Het telefonisch verkeer met het 74e Pel.Lu.Mitr. gaf op deze dag moei lijkheden, toen plotseling bleek dat de verbinding met dit peloton nog slechts tot stand kon worden gebracht via de telefooncentrale van de Koninklijke Marine. Na het neerleggen van de wapens in de rest van Nederland, was bij de beide pelo tons de stemming minder goed; een ieder bleef echter op zijn post. Bij het 76e Pel.Lu.Mitr. deden zich op 15 mei geen vermeldenswaardige gebeur tenissen voor. 725

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 199