De Luchtdoelartillerie De zoeklichten staakten op 15 mei hun bedrijf om 3.15. Voor het verdere deel van de dag golden dezelfde instructies als op de voorafgaande dagen. Luitenant Willemse liet op last van de C.Z. in Koudekerke alle op percelen aangebrachte krijttekens, alsmede de reclames van bepaalde zeepfabrieken verwijderen. Om 20.15 waren alle zoeklichten bedrijfsgereed. Tussen 21.00 en 0.45 voerde de vijand luchtaanvallen uit op het havengebied. De sectiecommandant trachtte door toepassing van de verblindingstactiek, waarbij het vliegtuig zo lang mogelijk in de lichtbundel gevangen werd gehouden, de vliegtuigbemanning het oriënteren te bemoeilijken. Bij het zoeklichtpersoneel begonnen zich tekenen van onrust te openbaren, vooral bij het kader. Op 16 mei opende de 16e Bt.Lu.A. tot ongeveer 13.00 verschillende malen het vuur op vijandelijke vliegtuigen. Naar aanleiding van hardnekkige geruchten over een doorbraak van de Zanddijkstelling, stelde kapitein Broekman zich tele fonisch in verbinding met het Commando Zeeland om nadere inlichtingen te ver krijgen. Hier wist men officieel nog van niets, maar 'onderhands' kreeg hij te horen dat de troepen op Zuid-Beveland - naar het scheen - in volle aftocht waren. Om 18.00 zocht hij opnieuw verbinding met het Commando Zeeland, doch nog steeds wist men daar officieel van niets. Omdat deze kennelijke onwil van de staf tot het verschaffen van juiste gegevens volgens de kapitein slechts kon worden toe geschreven aan de kritieke toestand op het eiland, stelde hij zich om 19.30 op nieuw met genoemd Commando in verbinding. Hij deed hierbij het verzoek om met zijn onderdeel naar Zeeuws-Vlaanderen en vervolgens naar Engeland te mogen uitwijken, ter verdere voortzetting van de strijd, indien althans de toe stand werkelijk zo hopeloos was als hij meende. Hij verzekerde, dat zijn personeel hem als één man zou volgen. Kapitein Broekman kreeg hierop ten antwoord, dat de batterij in haar stelling moest blijven, teneinde het moreel van de eigen en de Franse onderdelen niet nog meer te schaden. Verdere uitleg kon of wilde men niet geven. Aan het einde van deze dag beschikte de batterij nog over 175 bg's. Op grond van het op 15 mei ontvangen bevel reed kapitein Stigter in de vroege morgen van 16 mei met zijn toegevoegd officier per auto naar Schore. Bij aan komst aldaar, bleek die plaats in brand te staan, terwijl de Franse troepen hun stellingen bij dit dorp hadden ontruimd. Verder rijdend, ontving hij plotseling mitrailleurvuur, waarbij de kogels links en rechts van de auto insloegen. Schore was dus kennelijk door de vijand bezet. Nadat de wagen met de meeste spoed keert had gemaakt, reed kapitein Stigter terug naar Kapelle. Wat was er gebeurd? Bij het aanbreken van de dag hadden de Duitsers de Franse stellingen op de westelijke kanaaloever gebombardeerd. De verwarring bij de door dit bombarde- 726

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 200