748
De Luchtdoelartillerie
zouden nemen met het oog op het aantal per mitrailleur beschikbare
manschappen, zodat het peloton niet tijdig over de brug zou zijn, gaf
ik bevel de mitrailleurs onbruikbaar te maken en slechts met kara
bijnen gewapend zo snel mogelijk over de brug te gaan. Verschillende
manschappen konden hun ransel, die zij bij zich hadden liggen, nog
meenemen'.
Hieruit blijkt duidelijk, dat het terugtrekken overhaast geschiedde en de pelotons
commandant vermoedelijk geen tijd meer heeft gehad om te controleren, of alle
mitrailleurs inderdaad onbruikbaar waren gemaakt. Enige minuten nadat de
laatste man de brug was gepasseerd, werd deze opgeblazen.
Bij aankomst op de markt te Maastricht trof de vaandrig een infanterieafdeling
aan, waarbij een zw.mitr. was ingedeeld. De sergeant-commandant meldde zich
bij hem en vroeg om instructies.
De vaandrig voegde de afdeling bij zijn peloton en betrok op eigen initiatief een
stelling aan de westzijde van de Maas bij het Bassin, halverwege de spoorbrug en
de Wilhelminabrug. Uit deze opstelling is niet gevuurd, aangezien de pelotons
commandant van mening was, dat er met het oog op de geringe munitievoorraad
niet moest worden gevuurd, zolang de vijand geen pogingen deed de Maas over
te steken.
Omstreeks g.oo bereikte vaandrig Kronenburg het bericht, dat de wapens moesten
worden neergelegd.
Nabeschouwing
Het is ongetwijfeld aan de laat ontvangen opdracht tot stellingverandering te
wijten geweest, dat de noe Bt.Lu.A. tijdens de verplaatsing door de snel opruk
kende vijand werd verrast, zodat zij zich zonder strijd moest overgeven.
Achteraf bezien was het misschien nog gelukkig te noemen, dat zij daardoor niet
meer als pantserafweerbatterij binnen het bruggenhoofd Maastricht kon worden
ingezet. De verouderde vuurmonden, gemonteerd op de laadbak van een auto
aanhangwagen, waren voor dit doel te enen male ongeschikt. Zij zouden vijande
lijke pantservoertuigen slechts tot schietschijf hebben gediend.
Met betrekking tot het 42e Pel.Lu.Mitr. kan worden gezegd, dat door de betrok
ken C.G. in het geheel geen maatregelen waren getroffen voor een eventuele ver
plaatsing van dit peloton naar de westelijke Maasoever. Voorts rijst de vraag,
waarom men dit onderdeel niet reeds in het beginstadium heeft opgesteld aan de
westzijde van de brug, waar het front gedekt was door een natuurlijke hindernis.
Na het uitbreken der vijandelijkheden vernam de pelotonscommandant taal noch
teken meer van zijn C.G., hoewel hij driemaal een rijwielordonnans naar diens