564
De Luchtdoelartillerie
de 8e Bt.Lu.A. opgesteld, respectievelijk onder bevel van reserve kapitein E.
Hertzberger en van reserve eerste-luitenant A.H. Bosscher. De 7e Bt.Lu.A. kon
dus medewerken aan de verdediging van eerstgenoemde fabriek en de 8e Bt.Lu.A.
aan de verdediging van de springstoffenfabriek en van het vliegpark Schiphol.
Bovendien kon de 7e Bt.Lu.A., in combinatie met de in de noordelijke sector opge
stelde 5e en 106e Bt.Lu.A., respectievelijk onder bevel van de reserve eerste-luite-
nants E. Jongstra en J. Klijn, medewerken aan de verdediging van het oostelijke
havenbekken.
Het 8e en het 10e Pel.Lu.Mitr., respectievelijk opgesteld in de noordelijke en in de
zuidelijke sector, waren aangewezen voor de verdediging van het Staatsbedrijf der
Artillerie-Inrichtingen; het 12e Pel.Lu.Mitr. was de verdediging opgedragen van
de Petroleumhaven, het 18e Pel.Lu.Mitr. van het Centraal Station en het 20e Pel.
Lu.Mitr. van de Fokker-fabrieken en de elektrische centrale. De vier pelotons van
het V.L.K. Lad., onder bevel van reserve eerste-luitenant R.E. Laan, moesten
evenzovele fabrieken in de Zaanstreek verdedigen (zie de kaart I in de tekst)
Voor de verdediging van het Staatsbedrijf der Artillerie-Inrichtingen waren tevens
aangewezen de 103e en de 104e Bt.Lu.A., respectievelijk onder bevel van de reser
ve eerste-luitenants J. Wessels en W. Soeten. De 5e Bt.Lu.A. kon daaraan meewer
ken. Aan de verdediging van de stad met haar belangrijke dokken, werven en fa
brieken konden tenslotte alle zes genoemde middelbare batterijen deelnemen.
Van de overige middelen van de Lvd.Kr. was de 22e Bt.Lu.A., onder bevel van re
serve tweede-luitenant A.P. de Bruijn, aangewezen voor de verdediging van het
vliegpark Ruigenhoek en de 18e Bt.Lu.A., onder bevel van reserve kapitein C.H.
Cornegoor, tezamen met het 7e, het ge en het 11e Pel.Lu.Mitr. voor de verdedi
ging van het sluizencomplex te IJmuiden en de nabij dit complex gelegen fabrie
ken, het zoetwaterstation, de P.E.N.-Centrale en de spoorbrug bij Velsen1 (zie
kaart J in de tekst).
In het algemeen kan worden gezegd, dat de beschikbare batterijen en pelotons zo
doelmatig mogelijk waren opgesteld, doch dat het aantal aanwezige afweermid
delen in een ongunstige verhouding stond tot het aantal te verdedigen belangrijke
objecten.
De Kr.C. beschikte tevens over de Ie, de IVe en de Vie Zl.A.tl., respectievelijk on
der bevel van de reserve kapiteins H. Huisman, ir. J. A. Moll en ir. H. Mulder. Elk
van deze afdelingen bestond uit een staf en vier secties en elke sectie uit vier zoek
lichtinstallaties. In totaal waren er dus 48 zoeklichtinstallaties beschikbaar, die alle
rond Amsterdam waren opgesteld, zoals uit kaart no. 16 blijkt.
1 De in de duinen ten noorden van de sluizen opgestelde 152e Bt.Lu.A. (3 kanonnen van 4 tl.) be
hoorde tot de 2e Comp.Lu.Mitr. (Ille Divisie) en was daar opgesteld op verzoek van de Comman
dant van de Positie IJmuiden.