De steun van de bondgenoten
767
HOOFDSTUK VIII
De neutraliteitspolitiek van de Nederlandse regering had het de O.L.Z. onmoge
lijk gemaakt om met de toekomstige bondgenoten overleg te plegen over de ge
zamenlijk uit te voeren operaties. Op 10 mei kwamen derhalve drie operatie
plannen tot uitvoering, t.w. een Frans/Brits, een Belgisch en een Nederlands,
waartussen geen of weinig samenhang bestond. Door inlichtingen, die werden
ontvangen van de Nederlandse militair attaché's te Parijs en te Brussel, respec
tievelijk luitenant-kolonel der cavalerie D. van Voorst Evekink en kapitein van de
generale staf P.L.G. Doorman, waren de regering en de O.L.Z. echter niet geheel
onkundig van de plannen van het Franse en het Belgische opperbevel en van de
taak van het Britse Expeditie Leger. Bovendien was het de O.L.Z. sinds 5 april
1940 bekend, dat een Frans leger ter sterkte van ongeveer zes divisies over Ant
werpen zou oprukken naar ons land, zodra België en Nederland in de oorlog
zouden worden betrokken. Het operatieplan van de Franse Opperbevelhebber
was in grote lijnen als volgt
a Zodra de Duitsers zouden overgaan tot een aanval op België en Nederland,
zouden - zodra de Belgische regering daarom verzocht - de in het noorden en
noordoosten van Frankrijk opgestelde Franse legers en het Britse Expeditie
Leger oprukken naar de Maas tot Namen en vandaar voortgaande in noord
westelijke richting - de z.g. Dyle-stelling bezetten in de lijn: Namen - Leuven -
Antwerpen.
Het Belgische leger, dat in eerste lijn de Maas en het Albertkanaal verdedigde,
zou vertragend teruggaan op het noordelijke gedeelte van genoemde stelling,
indien het voor de vijandelijke druk zou moeten wijken.
b Het aan de Franse noordwestkust opgestelde VI Ie Franse Leger, onder bevel