Steun der bondgenoten
Parijs verzegelde documenten te deponeren, waarin de opzet van het Nederlandse
verdedigingsplan was vastgelegd en waarin tevens was aangegeven, welke hulp
nodig werd geacht om de verdediging te kunnen blijven voeren. Hoewel het vrij
wel uitgesloten werd geacht, dat wij aan de zijde van Duitsland zouden moeten
strijden, zouden dergelijke documenten óók bij het Nederlandse gezantschap te
Berlijn worden gedeponeerd. Voor alle genoemde gezantschappen werden deze
documenten gereedgemaakt en getekend, maar op de dag dat zij per speciale
koerier naar die verschillende hoofdsteden zouden worden verzonden, besliste een
functionaris van de staf van de O.L.Z., dat de bescheiden voor Berlijn niet moch
ten worden verzonden, maar vooralsnog in Nederland dienden te blijven.
De auteur heeft niet meer kunnen achterhalen, wie deze functionaris is geweest.
Hij neemt echter aan dat deze beslissing werd genomen, omdat uit de in januari
1940 in België buitgemaakte Duitse documenten (noot 2, pag. 768) zonneklaar was
gebleken, dat in Duitsland toch reeds was besloten de Nederlandse neutraliteit te
schenden. Bedoelde Nederlandse documenten waren lang vóór 10 mei 1940 dan
ook alleen aanwezig bij onze gezantschappen te Brussel, te Londen en te Parijs1.
De documenten moesten bij een aanval op Nederland terstond worden overhan
digd aan de bondgenootschappelijke regering(en), door de gezanten aan de be
trokken ministers en door de militaire gevolmachtigden van de O.L.Z. aan de be
trokken opperbevelhebbers. Daartoe zouden tot militair gevolmachtigde be
noemde opperofficieren worden uitgezonden en zolang dezen nog niet ter plaatse
waren, zouden de militair attaché's - te Londen de marine attaché - namens hen
optreden. Aan de gevolmachtigden zouden officieren van de Militaire Lucht
vaart worden toegevoegd. Als zodanig vertrokken op 10 mei luitenant-kolonel-
waarnemer J.G.W. Zegers naar Londen, kapitein van de generale staf (waar
nemer) P.J. de Broekert naar Parijs en kapitein der artillerie (waarnemer) A.C. de
Ruyter van Steveninck naar Brussel.
De documenten waren ondertekend door de O.L.Z., generaal H.G. Winkelman,
en waren gedateerd 23 maart 1940. In de voor de Franse en in de voor de Britse
regering bestemde documenten werd in eerste instantie reeds dadelijk om bijstand
verzocht, nl. aan de Franse regering om één legerkorps a vier divisies ter onder
steuning van de verdediging van het hart des lands en aan de Britse regering om
a één divisie, versterkt met luchtstrijdkrachten en luchtdoelartillerie, ter onder
steuning van de verdediging van Zeeland. De luchtstrijdkrachten voorlopig al
leen te stationeren op het vliegpark Souburg (Vlissingen)
1 Voor een uitgebreider bespreking van deze kwestie zij verwezen naar deel II van 'Het Koninkrijk
der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog' door Dr. L. de Jong (Staatsuitgeverij 1969).
769