Stem der bondgenoten b 25 batterijen middelbaar luchtdoelgeschut (7 a 8 cm), compleet met bedie ning en een eerste munitie-uitrusting van minstens 400 schoten per stuk; 20 batterijen licht luchtdoelgeschut (ongeveer 4 cm), compleet met bediening en een eerste munitie-uitrusting van minstens 600 schoten per stuk; 25 pelotons licht luchtdoelgeschut (ongeveer 2 cm), compleet met bediening en een eerste munitie-uitrusting van 800 schoten per stuk; 30 secties a 4 zoeklichten tl. compleet; 13 secties a 5 versperringsballons, compleet met bediening, althans met instructief personeel c vier squadrons éénpersoonsjagers, compleet met bemanning en gronddiensten, te verdubbelen (acht squadrons), zodra voldoende luchtdoelartillerie zou zijn aan gevoerd om de vliegparken behoorlijk te kunnen beschermen en d twee squadrons strategische verkenners met bemanning en gronddiensten. De onder c en d genoemde squadrons dienden beschikbaar te worden gesteld op de vliegparken Schiphol, De Vlijt (Texel) en De Kooy. Voorts werd de Britse regering gevraagd of zij bereid was om op aanvrage bombardementseskaders in te zetten tegen bruggen, die de Duitsers eventueel over de Maas en de IJssel zouden slaan, alsmede van Engeland uit - bomaan vallen te willen laten uitvoeren op nader aan te geven objecten, waarbij zonodig gebruik kon worden gemaakt van Nederlandse vliegparken als tussenlandings plaatsen1. Uit de gevraagde hoeveelheden vliegtuigen en luchtdoelbestrijdingsmiddelen, die al dadelijk beschikbaar gesteld zouden moeten worden om een doelmatige ver dediging van het Nederlandse luchtruim mogelijk te maken, blijkt overduidelijk noe gebrekkig onze krijgsmacht was uitgerust met deze middelen. De gevraagde steun bleef overigens achterwege, niet alleen als gevolg van het snelle verloop van de Duitse opmars, maar ook omdat het verzamelen, het overbrengen en het weer opstellen van de versterkingen zonder dat tevoren omvangrijke voorbereidingen waren getroffen-onmogelijk op korte termijn zouden kunnen worden gerealiseerd. In het midden wordt gelaten óf Frankrijken Engeland de gevraagde strijdkrachten en strijdmiddelen op dat ogenblik konden missen en óf zij wel genegen waren deze af te staan aan een bondgenoot, die zijn defensie de laatste tientallen jaren zo schromelijk had verwaarloosd. In dit licht bezien, dient de aanvraag op zijn zachtst uitgedrukt te worden beschouwd als wel wat te veeleisend en te weinig getuigend van werkelijkheidszin. De voortdurende stroom van luchtwachtmeldingen en de berichten van verschil- 1 Zie de blz. 48 en 49 van deel ia en b van het verslag van de Enquêtecommissie Regeringsbeleid I940-I945- 772

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 246