773
Steun der bondgenoten
lende lagere commandanten èn van de Commandant van de Vesting Holland,
die na de bombardementen, de beschietingen en de luchtlandingen binnen
kwamen, gaven de C.-Lvd. reeds spoedig na het begin van de Duitse aanval de
positieve indruk, dat de vijand optrad met overmachtige luchtstrijdkrachten. Dit
gevoegd bij het feit, dat de vliegparken Waalhaven en Ypenburg, alsmede het
hulpvliegveld Ockenburg en het nog niet als zodanig bruikbare vliegveld Valken
burg door de vijand waren bezet, benevens de uit de meldingen blijkende grote
verliezen aan eigen jachtvliegtuigen, deed de C.-Lvd. reeds spoedig besluiten
om in overleg te treden met de Franse en Britse luchtvaart-attaché's omtrent
mogelijke geallieerde hulp1. Toen later in de morgen bekend werd, dat de brug
gen in de as Rotterdam - Moerdijk in vijandelijke handen waren gevallen, dwong
dit tot de beslissing om het vliegpark Waalhaven blijvend onbruikbaar te maken,
teneinde te voorkomen dat het door de Duitsers zou worden gebruikt om door de
lucht meer versterkingen aan te voeren.
Van 7.35 af bereikten het Air Ministry te Londen regelmatig berichten over de
militaire toestand in Nederland. Om 9.45 meldde de Britse adjunct-luchtmacht
attaché te 's-Gravenhage aan Londen, dat het vliegpark Waalhaven in Duitse
handen was gevallen. Tegelijk hiermee deed hij namens de C.-Lvd. het verzoek
om dit vliegpark met spoed en grondig te laten bombarderen. Ongeveer twee
uur later herhaalde hij dit verzoek, omdat het Hoofd van Sectie G III van het
A.H.K. met klem had aangedrongen op de uitvoering van dat bombardement.
Genoemd sectiehoofd had tevens gewezen op de noodzaak van het bombarderen
van Ypenburg, Ockenburg en Valkenburg. Tenslotte bracht hij het dringende
verzoek over om Britse jachtvliegtuigen te stationeren op de vliegparken Schiphol
en Ruigenhoek en op het hulpvliegveld Buiksloot.
Het eerste verzoek, het bombarderen van het vliegpark Waalhaven, moet een
punt van discussie hebben uitgemaakt in het Britse Kabinet, want het besliste dat
geen bommenwerpers, doch jachtvliegtuigen zouden worden ingezet om verliezen
onder de burgerbevolking zoveel mogelijk te voorkomen.
Als gevolg van dit besluit vielen omstreeks 11.30 zes Bristol Blenheim, Mk I F
jachtvliegtuigen van de 'B'-flight van het Nr. 600 Squadron van Fighter Com
mand de op het vliegpark staande Junkers-Ju 52 transportvliegtuigen aan. Deze
aanval verliep voor de Britse aanvallers overigens noodlottig. Op de terugweg
werden zij door twaalf Me 110 jagers onderschept, waardoor slechts één Bristol
Blenheim op de basis Manston terugkeerde2.
1 De Britse luchtmacht-attaché in Brussel, die tevens geaccrediteerd was te 's-Gravenhage, had een
adjunct in laatstgenoemde plaats.
2 De gegevens over het optreden van de R.A.F. in dit hoofdstuk zijn afkomstig van de R.A.F. His
torical Branch te Londen. De officiële benaming van genoemde vliegtuigen: Bristol-142 M Blen
heim, Mk I F.