779
Steun der bondgenoten
In de loop van de avond van diezelfde dag berichtte genoemde attaché, dat de
Britten niet in staat waren om divisies te sturen, maar dat zij wel luchtstrijdkrach
ten tegen Rotterdam zouden inzetten. Van Franse zijde zou alles in het werk
worden gesteld om de Franse troepen zo snel mogelijk te laten doorstoten naar
de Moerdijk. Voorts deelde hij als zijn persoonlijke indruk mee, dat de Belgische
verdediging aan het Albertkanaal ten westen van Maastricht het wel niet lang
meer zou kunnen houden.
Op 12 mei gaf kapitein Van Giessen de Britse adjunct-luchtmachtattaché om
6.30 een uiteenzetting van de toestand. Met nadruk betoogde hij dat hulp van de
R.A.F. urgent was. De adjunct-luchtmachtattaché antwoordde dat hij op 11 mei
om 23.00 had verzocht het vliegpark Waalhaven te bombarderen en dit bombar
dement op 12 mei om 12.00 te laten eindigen. Bovendien had hij de afgelopen
nacht een verzoek doorgegeven om Stavoren te bombarderen. Het was hem
echter niet bekend of hieraan uitvoering was gegeven1. Britse jachtvliegtuigen
hadden in de vroege morgen gepatrouilleerd tussen Hoek van Holland en
's-Gravenhage, doch deze vluchten hadden geen resultaten opgeleverd. Hij ver
wachtte op 12 mei verder geen ingrijpen meer van Britse jachtvliegtuigen.
In de loop van de morgen bleek, dat de vijand het vliegpark Waalhaven bleef
gebruiken om door de lucht versterkingen aan te voeren. Om 10.15 verzocht de
verbindingsofficier de adjunct-luchtmachtattaché daarom opnieuw, of hij op het
bombarderen van dit vliegpark wilde blijven aandringen.
Enige uren na dit verzoek bleek uit verkregen inlichtingen, dat de vijand bezig
was de autoparkeerplaats bij het Feyenoord Stadion geschikt te maken als lan
dingsterrein. In verband hiermee deed kapitein Van Giessen om 13.00 het vol
gende verzoek aan de adjunct-luchtmachtattaché:
'Bombardeer het vliegpark Waalhaven en het Feyenoord Stadion
met naaste omgeving. Deze bombardementen een zo groot mogelijk
aantal keren te herhalen, totdat verzocht zal worden de bombarde
menten hierop te staken'.
Om 13.30 had de verbindingsofficier een onderhoud met de chef van de afdeling
diplomatieke zaken van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Mr. J.H. van
Royen, waarbij hij een uiteenzetting gaf van de noodtoestand bij de Nederlandse
luchtstrijdkrachten. Hij verzocht Mr. Van Royen om de Minister van Buiten
landse Zaken, die zich sedert 10 mei te Londen bevond, hieromtrent in te lichten
1 Dit verzoek, zeer vermoedelijk afkomstig van de Commandant van de Stelling van Den Helder,
was aan de adjunct-luchtmachtattaché doorgegeven door het A.H.K.