Uitvoering Duitse aanval Aan de Luftflotten i en 4 waren tijdelijk alle operationele vliegtuigverbanden ont trokken ten behoeve van de operaties in het westen. De commandanten van deze Luftflotten hadden derhalve alleen nog bemoeienis met de in hun gebieden geves tigde luchtvaartopleidingen en met de territoriale luchtvaartaangelegenheden. Het Xe Fliegerkorps, dat rechtstreeks onder de bevelen van de Oberbefehlshaber stond, had de tegen Denemarken en Noorwegen gerichte operatie 'Weserübung ondersteund, die aanving op 9 april 1940. Van bases in Noorwegen en in noord west Duitsland voerde het korps de offensieve luchtoorlog tegen Engeland, en wel in het bijzonder tegen de Britse vloot en tegen de geallieerde handelsscheepvaart. De 9e Flieger Division (Fl. Div. 9) was op 10 mei 194° en volgende dagen belast met het leggen van magnetische mijnen in de mondingen van de verschillende Nederlandse, Belgische, Franse en Engelse toegangswaterwegen. Tenslotte beschikte de Oberbefehlshaber over een eigen vliegtuigverkennings groep en bezat hij verbindingsofficieren bij de Opperbevelhebbers van het Leger en van de Marine. De afbeelding Z, in de tekst, geeft een overzicht van de staven en hoofdonder delen van de Luftflotten 2 en 3 op 10 mei 1940 mèt de namen der commandanten. De Luftflotte was de grootste operationele eenheid van de Luftwaffe. Het aantal en de soort van de daarbij ingedeelde operationele onderdelen waren organiek niet vastgesteld. Voor elke operatie stelde de Oberbefehlshaber der Luftwaffe een aantal vliegtuigverbanden ter beschikking van de Luftflotte-commandant en deze bleven onder diens bevel tot de hem verstrekte opdracht was uitgevoerd. Verge lijkt men b.v. de samenstelling van de Luftflotten 2 en 3 met elkaar, dan ziet men dat zij respectievelijk twee en drie Fliegerkorpsen telden en dat Luftflotte 2 wel, doch Luftflotte 3 niét over een Luftlandekorps (LL.-Korps) beschikte. Ter loops zij opgemerkt, dat de luchtdoelartillerie (Flak) organiek tot de Luftwaffe behoorde en dat bij elk van de genoemde Luftflotten een Flakkorps was ingedeeld. Duitsland was in elf militaire luchtvaartdistricten (Luftgaue) verdeeld. Een Luft flotte had zijn standplaats dus steeds binnen het gebied van een of meer Luftgaue. Zo stond Luftflotte 2 op 10 mei 1940 opgesteld in het gebied van de Luftgaue VI en XI, Luftflotte 3 in dat van de Luftgaue VII, XII en XIII1. De Luftgau- commandant, die op elk vliegveld in zijn district beschikte over een zekere basis bezetting aan personeel, stond onder bevel van de op zijn gebied verblijf houdende Luftflotte en had t.a.v. deze eenheid een veelomvattende administratieve taak. Niet alleen had hij in zijn Gau de zorg voor de aanleg, het onderhoud en de uit- 1 De Luftgaue waren niet opeenvolgend genummerd. 794

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 268