Uitvoering Duitse aanval
stoot, onder vastberaden uitbuiting van de behaalde voordelen, tegen
en over de Maas/Scheldekanaal - en de Albertkanaal-versterkingen
naar het westen door, hoofdrichting Nivelles.
Het doorbreken van de Albertkanaalstelling, ten westen van Maas
tricht, is van doorslaggevende betekenis. Vroegtijdige en sterke ver
kenning tegen Antwerpen is belangrijk.
De noordvleugel van het leger moet zö worden ingezet, dat hij - over
Turnhout gaande - Antwerpen op het Oostfront afsluit.
Het Leger moet sterke reserves achter beide vleugels doen volgen.
De vesting Luik moet, rechts van de Maas op het Noord- en Oost
front en - met het vorderen van de aanval - links van de Maas in het
westen worden ingesloten, onder éénhoofdig bevel. Aanval op en uit
schakelen van de afzonderlijke delen van de vesting moet, om de be
zetting blijvend te binden, van het begin af worden nagestreefd en
stelselmatig worden voortgezet'.
Ten zuiden van Legergroep B zou de aanval worden uitgevoerd door Legergroep
A, die tot taak had de Maas te overschrijden tussen Dinant en Sedan om vervol
gens - onder dekking van haar linkervleugel - zo snel mogelijk door te stoten naar
de omgeving van de monding van de Somme. In samenwerking met Legergroep B
zouden de in België en Noord-Frankrijk ingesloten vijandelijke troepen dan
moeten worden vernietigd.
Binnen het raam van deze Leger-operaties zouden in de noordelijke sector van
het aanvalsfront - dus in het gebied van Legergroep B - door land- en luchtstrijd
krachten in nauwe samenwerking twee ondernemingen worden uitgevoerd. In
het aanvalsvak van het 18e Leger zou het Luchtlandingskorps van de Luftwaffe,
o.m. bestaande uit de 7e Flieger Division (Fl.Div. 7) en de 22e Infanterie Division
(22e LL.-Inf. Div.), luchtlandingen uitvoeren in het gebied 's-Gravenhage -
Rotterdam - Dordrecht - Moerdijk. Het doel was de Nederlandse regering en het
Nederlandse opperbevel uit te schakelen en de bruggen bij de laatstgenoemde drie
plaatsen te veroveren en vast te houden, zodat de snel door Noord-Brabant op
rukkende troepen van het 18e Leger langs deze as de Vesting Holland zouden
kunnen binnendringen. Nadat de strijdkrachten van het 18e Leger zich zouden
hebben verenigd met de onderdelen van het Luftlandekorps, zou dit laatste voor
de verdere strijd op de grond worden gesteld onder de bevelen van de Comman
dant van genoemd Leger.
De tweede onderneming hield eveneens een luchtlanding in en wel in het aanvals
vak van het 6e Leger. Deze had ten doel het veroveren van de ten westen van
Maastricht gelegen bruggen over het Albertkanaal (bij Canne, Vroenhoven en
Veldwezelt) en voorts het uitschakelen van het Belgische fort Eben Emael, tussen
804