Uitvoering Duitse aanval Maastricht en Luik, dat met zijn artillerie o.m. enfilerend vuur kon uitbrengen in het dal van de Maas (zie het kaartje W, in de tekst van Hoofdstuk VIII). Beide operaties zouden worden uitgevoerd onder bevel van de Commandant van Luftflotte 2, General der Flieger A. Kesselring, die voorts tot taak had de opera tieve luchtoorlog te voeren in het aanvalsvak van Legergroep B en direkte steun te verlenen aan de operaties van het 18e en van het 6e Leger. Het was dus Luft flotte 2, die tijdens de meidagen van 1940 boven ons land opereerde. Luftflotte 3, onder bevel van General der Flieger H. Sperrle, had een soortgelijke opdracht te vervullen t.a.v. Legergroep A. b De organisatie van het Luchtlandingskorps en het aanvals- hevel van zijn commandant De voorbereiding van de aanval De Opperbevelhebber van de Luftwaffe stelde tijdens een bespreking op 15 januari 1940 Generalmajor K. Student, Commandant van de 7e Flieger Division (Fl.Div. 7)1 in kennis met het nieuwe Duitse aanvalsplan tegen het westen en met de taak, die daarbij aan de Luftwaffe was toebedeeld. In dit plan was ook opgenomen een luchtlandingsoperatie op grote schaal, die gericht zou zijn tegen het hart van de Vesting Holland. Deze operatie zou plaats vinden in het aanvalsvak van het 18e Leger en worden uitgevoerd door Fl.Div. 7 en de 22e LL.-Inf.Div., die tezamen het Luftlandekorps (LL.-Korps) zouden vormen. General Student kreeg het bevel over dit korps en werd belast met de voorbe reiding en - te zijner tijd met de uitvoering van deze luchtlandingsoperatie. Zoals reeds onder a is vermeld, zou ook voor het front van het 6e Leger een kleinere maar niet minder belangrijke luchtlandingsoperatie worden uitge voerd, die ten doel had genoemd Leger een weg te banen over de Maas en het Albertkanaal. Voor deze neven-operatie, die hier verder buiten beschouwing blijft, moesten door Generaal Student personeel en materieel van het Luftlandekorps worden afgestaan. Aangezien geheimhouding van de plannen een eerste vereiste is voor het welslagen van een luchtlandingsonderneming, was het zaak ook de materiële, de oefenings- en de andere voorbereidingen voor de ontworpen luchtlandingsoperatie zoveel mogelijk te versluieren. 1 De naam Flieger Division was een schuilnaam; het betrof hier een valscherm-divisie. 805

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 279