De Luchtdoelartillerie
reed en verleende de hulpverbandplaats Amsterdam medische hulp en verzorging
aan de eerste gewonden, afkomstig van het vliegpark Schiphol.
Generaal Carstens achtte het - gelet op de gevechtsactiviteit en het grote vijande
lijke luchtoverwicht - niet raadzaam om de middelbare luchtdoelbatterijen te ver
plaatsen naar hun reservestellingen. Daar deze batterijen, met uitzondering van de
18e Bt.Lu.A., niet of zeer onvoldoende tegen aanvallen uit de lucht waren be
schermd, gaf hij in de loop van de morgen opdracht om gevechtsdekkingen aan te
brengen rond de vuurmonden en de vuurleiding, dan wel de reeds bestaande dek
kingen aanmerkelijk te verbeteren. Bij deze werkzaamheden kon de burgerbevol
king worden ingeschakeld. In de avond van 10 mei waren de met behulp van zand
zakken en grond vervaardigde dekkingen gereed, zodat de bedieningen zich beter
beveiligd voelden, waardoor het moreel steeg.
Bij een aantal batterijen, waar de plaats voor legering zeer dicht bij de batterijop
stellingen was gelegen, wijzigde de Kr.C. de legering van de rustploeg, zodat dit
deel van de batterij bezetting eventueel minder aan de vuuruitwerking van directe
aanvallen op de batterij zou zijn blootgesteld.
3 De gebeurtenissen op ii mei
Op 11 mei ontwikkelde de vijand zijn grootste activiteit in de lucht in de morgen
uren, tussen4.00 en 8.00. Gedurende dit tijdvak nam men vanuit de batterij- en de
pelotonsopstellingen veel op verschillende hoogten vliegende vijandelijke vliegtui
gen waar. Zodra een of meer van deze vliegtuigen binnen vuurbereik kwamen,
werden zij onder vuur genomen. Na 12.00 nam de bewolking toe en verminderde
de gevechtsactiviteit.
In het algemeen vlogen de vijandelijke vliegtuigen op deze dag zó hoog, dat de pe
lotons slechts een enkele maal gelegenheid kregen het vuur te openen.
In de loop van de dag had de Kr.C. van de Directeur Materieel Landmacht be
richt ontvangen, dat de uiterste zuinigheid moest worden betracht met de munitie
voor de kanonnen van 7.5 tl. no. 1omdat de voorraad hiervan zeer gering was. Dit
bericht, dat de Kr.C. onverwijld aan de betrokken Bt.Cn. doorgaf, werkte zeer de
primerend op het toch al zo gespannen personeel. Onder het personeel van de Lvd.
Kr. deden namelijk vele geruchten de ronde, die het noodzakelijk maakten om bij
de onderdelen een voortdurende toestand van paraatheid te handhaven. Ook kwa
men bij verschillende commandanten berichten binnen, betreffende de landing van
valschermtroepen en het waarnemen van lichtverschijnselen bij duisternis. Dit
noodzaakte hen patrouilles uit te sturen, of althans extra veiligheidsmaatregelen te
nemen. Dit had weer tot gevolg, dat het personeel onvoldoende rust kreeg,
's Avonds ontving de Kr.C. versterking van de 24e Bt.Lu.A. (3 kanonnen van 7.5 tl.
no.i), onder bevel van reserve eerste-luitenant Dr. G. Bol, en van de 165e Bt.Lu.A.
569