Uitvoering Duitse aanval Het personeel werd door middel van velddienst- en kaderoefeningen, van oefe ningen met behulp van de zandbak e.d. zo realistisch mogelijk voorbereid op zijn komende taak. Hierbij vormden de voormalige Tsjechische betonnen grensver- sterkingen en de verschillende bruggen over de Elbe dankbare oefenobjecten. Ook in de grote oefenkampen als Bergen en Sennelager trof men dikwijls onder delen van het Luftlandekorps aan. Enige weken vóór i o mei werd het personeel geconsigneerd en werd alle uitgaande particuliere post gecensureerd. Op 8 mei werden de lagere commandanten van het Luftlandekorps op de hoogte gesteld van de op handen zijnde operatie, doch de manschappen zelf kregen pas aan de vooravond van 10 mei kennis van de voorgenomen aanval op Nederland. Tijdens de periode van voorbereiding en oefening had het personeel van Fl.Div. 7 zich nimmer mogen vertonen in parachutisten-uniform, terwijl ook de voor het vervoer der troepen bestemde transportvliegtuigen pas op 9 mei aankwamen in het legeringsgebied van de beide divisies. Een oefening op de kaart onder leiding van generaal Student, waarbij generaal Kesselring aanwezig was, sloot de periode van voorbereiding af. De organisatie van het Luchtlandingskorps Uit het organisatie-schema (zie de afbeelding BB, in de tekst) blijkt, dat het Lucht landingskorps bestond uit drie componenten, nl. 1 de beide divisies, bestemd voor de strijd op de grond 2 twee Kampfgeschwader z.b.V.1, bestemd voor het vervoer van deze divisies door de lucht en 3 de vliegtuigverbanden van de General z.b.V., die de operatie moesten onder steunen. Verder blijkt, dat generaal Student behalve als korpscommandant, tevens op trad als Commandant van de Fl.Div. 7, wat in oorlogstijd zeker geen geslaagde combinatie is. De nadelen hiervan zouden tijdens de operatie duidelijk aan het licht treden. Generaal Student bevond zich dan ook in een allerminst benijdenswaardige po sitie. Als divisiecommandant behoorde hij te verblijven in het gebied, waar zijn divisie streed en als korpscommandant moest hij zijn commandopost zover achter waarts opstellen, dat hij leiding zou kunnen geven aan de actie van beide divisies. Bovendien diende hij als korpscommandant bedacht te zijn op de samenwerking 1 z.b.V. zur besonderen Verwendung. 807

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 281