Uitvoering Duitse aanval Van die 242 jachtvliegtuigen was slechts een derde gedeelte, d.i. 80 vlieg tuigen, permanent boven de doelen in Nederland aanwezig. Uit de gevechtsberichten en uit het overzicht van de Duitse verliezen van de Quartiermeistergeneral der Luftwaffe blijkt, dat er na 11 mei - toen o.m. het Jagdgeschwader 51 in België werd gestationeerd - ook nog andere onderdelen boven Nederland hebben geopereerd. Zo staat vast dat vanaf de 1 ie cq. de 12e mei ook opdrachten in Nederland werden uitgevoerd door de I./en II./J.G. 27 en I./J.G. 21 (tezamen J.G. 27 van het VlIIe Flieger-Korps), vermoedelijk ter ver vanging van de eerdergenoemde onderdelen, die op de eerste twee dagen boven ons land waren ingezet en die toen meer zuidelijk opereerden. Ook Zerstörer- geschwader 1 (Z.G. 1) heeft met enkele onderdelen acties verricht boven het Ne derlandse strijdtoneel1. De reden dat de Commandant van Luftflotte 2 aan generaal Putzier zijn Jagd- fliegerführer 2, kolonel K.B. von Döring, ter beschikking had gesteld, was om hiermede te bereiken dat de jachtvliegtuigen en jachtkruisers - gelet op hun veler lei taken - zo doelmatig mogelijk zouden worden gebruikt. Naast de verschillende Angriffsverbande en Deckungsverbande, had generaal Putzier voorts nog de beschikking over één Aufklarungsstaffel, die was uitgerust met zes Dornier-Do 17 verkenningsvliegtuigen voor het gebied van de lucht landingsoperaties. Toen de stad Rotterdam was gevallen, werden deze 6 Dornier- Do 17 vliegtuigen gevoegd bij een strategische verkennings-Staffel, nl. 7. (F)L.G. 2. Het aanvalsbevel van de Commandant van het Luchtlandingskorps Het aanvalsbevel (met bijlagen) van de Commandant van het Luchtlandings korps is opgenomen als bijlage no. 34s. Het zal hier slechts kort worden besproken, omdat de inhoud duidelijk is en der halve weinig toelichting behoeft. Hetzelfde geldt voor de bijlagen, meer in het bijzonder bijlage no. 3, waarin het aanvalsbevel van de Fl.Div. 7 is opgenomen. Omdat voor het bezetten en vasthouden van de desbetreffende vliegparken en rivierovergangen slechts vier bataljons en één compagnie valschermjagers be schikbaar waren, dienden de inleidende luchtbombardementen op deze door de Nederlandse strijdkrachten verdedigde objecten tijdig en grondig te worden uit gevoerd door het Flieger-Korps z.b.V. Het Btl. I./2 en 6./F.S.J.R. 2, met een sterkte van 870 man, waren ingedeeld bij de 22 LL.Inf.Div. en moesten zich in eerste aanleg meester maken van de vlieg- 1 Zerstörergeschwader 1 (Z.G. 1) was afkomstig uit het Kampfgeschwader 26, nadat dit was overge gaan op de Messerschmitt-Bf 110 C. 2 Bijlage no. 5 van het aanvalsbevel is niet meer beschikbaar. 813

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 287