Uitvoering Duitse aanval 2 Het IVe Fl.Korps trad op als 'Fernkampfkorps' van Luftflotte 2 en werd inge zet tegen de vliegparken in West-België en in Noordwest-Frankrijk, terwijl het de ontscheping van troepen en de aanvoer van materieel uit Engeland moest ver hinderen en 3 Het VlIIe Fl.Korps kreeg tot taak de aanval van het 6e Leger op de Belgische grensversterkingen tussen Maastricht en Luik te ondersteunen, terwijl de acties tegen het fort Eben Emael en de drie bruggen over het Albertkanaal, ten westen van Maastricht, werden uitgevoerd onder leiding van de Commandant van dit Fl.Korps. Bovendien greep het korps de vóór het aanvalsfront in het oostelijk deel van België gelegen vliegparken aan. Om de aanvallen op de Belgische en de Franse kanaalhavens en de geallieerde scheepvaart in het Kanaal te vergemakkelijken, was het noodzakelijk om van het begin af de luchtverdediging bij de kust zoveel mogelijk uit te schakelen. Daartoe moesten in de eerste plaats die vliegparken worden gebombardeerd, waar eenheden van de jachtvliegdienst waren gestationeerd. De aanvallen op de Kanaalhavens en de scheepsverbindingen met Engeland wer den van 1 o mei af stelselmatig en doelbewust uitgevoerd en eindigden pas na de val van Duinkerken. De bombardementen op de vliegparken van de jachtvlieg dienst werden gecombineerd met o.m. aanvallen op rij- en spoorwegen, op kunst werken en op commandoposten, omdat de verwachting bestond dat Britse en Franse troepen op 10 mei onmiddellijk België zouden binnenrukken. Het was dus zaak om deze opmars zoveel mogelijk te vertragen. Uit het vorenstaande blijkt, dat dus slechts het Fl.Korps z.b.V. en het LL.-Korps van Luftflotte 2 een rol van betekenis vervulden bij de aanval op Nederland. De beschrijvingen blijven dus tot deze onderdelen beperkt. a de opmars van geallieerde strijdkrachten, uit het gebied om Antwerpen - in noordelijke en noord oostelijke richting - tot het verlenen van hulp aan de Nederlanders, vertragen door het uitvoeren van aanvallen op colonnes, transporten en troepenontschepingen b de vijandelijke luchtstrijdkrachten op hun vliegvelden aanvallen en op de grond binden, in het bijzonder een ingrijpen en het zich vestigen op Nederlands gebied van Brits-Franse luchtstrijd krachten verhinderen; c met K.G. 4 in onmiddellijke samenwerking met het XXVIe L.K. de aanval van dit korps tegen en door de Peelstelling en de Zuid-Willemsvaart uit de lucht ondersteunen door de bestrijding van gemotoriseerde eenheden; d bij het oprukken van het 18e Leger door en over de overige versterkte stellingen en waterlopen, in het bijzonder door de Grebbelinie, het aanvoeren van vijandelijke reserves tegen het opmarsge- bied van het Leger vertragenen e De Ie Cavalerie Divisie eventueel bij haar bijzondere ondernemingen tegen het Noordoostfront van de Vesting Holland ondersteunen. Generaal Putzier moest dus samenwerken met het 18e Leger en met het LL.-Korps, dat dit Leger bij de Moerdijk de behulpzame hand moest bieden. 817

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 291