847
Uitvoering Duitse aanval
centrale leiding van de korpscommandant, die - zoals hierna zal blijken als
C.-Fl.Div. 7 overigens zelf al genoeg problemen had, die zijn aandacht bleven
eisen.
Het bevel van de G.-Luftflotte 2 aan de D.G. om naar Rotterdam door te stoten
en deze stad aan de noordzijde af te sluiten, was onder de gegeven omstandig
heden het enig juiste. Het door Hitier - daarbij gesteund door Göring - vooral
uit politieke overwegingen vastgestelde aanvalsdoel 's-Gravenhage moest worden
losgelaten, omdat de drie vliegvelden rond deze stad niet meer in Duitse handen
waren, zodat geen troepen meer konden worden aangevoerd. De bedreiging van
Rotterdam vanuit het noorden zou het Nederlandse opperbevel ongetwijfeld
dwingen tot het treffen van tegenmaatregelen, waardoor naar verwachting de
taak van de Fl.Div. 7 zou worden verlicht.
Het verlenen van luchtsteun aan de gelande troepen door onderdelen van het
Fl.Korps z.b.V. kon niet in overweging worden genomen wegens de zich steeds
wijzigende toestand op het gevechtsterrein. De kans was te groot, dat bij een bom
bardement de eigen Duitse troepen zouden worden getroffen.
De waarnemers van de door generaal Putzier uitgestuurde verkenningsvlieg
tuigen waren er niet in geslaagd een duidelijk beeld te verkrijgen van de toestand
op het terrein van actie. Daarom stuurde de C.-Luftflotte 2 het Hoofd van zijn
sectie operatiën, Oberstlt. Rieckhoff, persoonlijk in een verkenningsvliegtuig naar
de omgeving van 's-Gravenhage. Toen ook deze verkenning geen positief resul
taat opleverde, nam de C.- Luftflotte 2 aan dat de operatie van de 22e LL.-Inf.-
Div. was mislukt
Op 11 mei wisten de vijf groepen te Valkenburg, Wassenaarse Slag, Ockenburg
(Ockenrode), Overschie en Staalduinen zich te handhaven. Door een onver
schrokken offensief optreden slaagde de groep Wassenaarse Slag er zelfs in stand
te houden tegen een verzwakt Nederlands bataljon, daar verschillende onderdelen
van te vernietigen en de rest terug te drijven.
Enige geïsoleerd optredende groepjes in de omgeving van Delft gaven de strijd
echter op.
De door de C.-Luftflotte 2 aan de C.-22e LL.-Inf.Div. verstrekte opdracht om met
alle beschikbare troepen naar Rotterdam op te rukken, was nog niet tot uitvoering
gekomen. De hoofdgroepen werden door de vliegtuigen van K.G. 4 per valscherm
voorzien van levensmiddelen en munitie.
Op operationele gronden konden de luchtlandings- en valschermtroepen te
vreden zijn met de tot dusverre bereikte resultaten. Zij hadden door hun actief
optreden een groot aantal Nederlandse eenheden rond de residentie kunnen