Uitvoering Duitse aanval meerderheid voerde de ontvangen opdracht (zie bijlage 3 van het bevel) uit om zich meester te maken van het vliegpark en het te beveiligen, zodat de komende luchtlandingen ongestoord zouden kunnen plaats vinden. Aangezien het aan de Fl.Div. 7 toegevoegde versterkte I.R. 16, dat in feite de grootste vuurkracht van de divisie vormde, op Waalhaven moest landen, was de C.-III./F.S.J.R. 1 er van doordrongen dat van de actie van zijn bataljon het slagen van de onderneming van de divisie afhing. Niet alleen was Waalhaven het enige landingsterrein binnen het operatiegebied van de divisie, maar ook beschikte men in Duitsland nog slechts over één compagnie valschermtroepen (i./F.S.J.R.I) om in geval van nood als versterking te kunnen dienen. Het was dus noodzakelijk dat de actie succes had. Eén sectie van het bataljon (=42 man) was afgesprongen op de zuidelijke oever van de Maas bij het Feyenoord-stadion1. Nadat het bataljon was afgesprongen werden de verschillende langs de rand van het landingsterrein gelegen Nederlandse opstellingen in de rug aangevallen en achtereenvolgens buiten gevecht gesteld. Het vliegpark was echter nog niet ge heel in Duitse handen toen omstreeks 6.00 de landing van III./I.R. 16 (min de 1 ie Comp), onder bevel van Oberstleutnant D. von Gholtitz, een aanvang nam. Kort daarna landde de Commandant en de Staf van Fl.Div. 7 eveneens op het vlieg park. Al deze onderdelen, t.w. Staf III./I.R. 16 en 9./, 10./ en 12./I.R. 16 met een sterkte van 569 man, alsmede het grootste gedeelte van de Staf van de Fl.Div. 7 met de Krad-Schützenzug (tezamen ongeveer 120 man), werden aangevoerd met 53 transportvliegtuigen van III./K.G. z.b.V. 1 De Duitse luchtlandingstroepen leden enige verliezen als gevolg van Nederlands vuur, terwijl een aantal transportvliegtuigen met elkaar in botsing kwam of in brand raakte en er twee met hun lading in de Maas neerstortten. Ook na de start van het vliegpark werden er nog enkele vliegtuigen neergeschoten. Nadat het vliegpark was veroverd, brachten de valschermjagers de twee op enige afstand van het park opgestelde luchtdoelbatterijen tot zwijgen2. Tegelijk met de landing van III./F.S.J.R. 1 streken twaalf watervliegtuigen van het type Heinkel-He 59 D, die 11./I.R. 16 vervoerden, ter weerszijden van de 1 In het stafwerk van de Generale Staf'De strijd om Rotterdam, mei 1940' is op blz. 38 sprake van 50 man valschermjagers. Er moet worden aangenomen, dat bedoeld is: 'ongeveer 50 man', aange zien er 14 valschermjagers per vliegtuig werden vervoerd, zodat het er 42 of 56 zijn geweest. Om dat deze valschermtroepen blijkbaar een omlijnde opdracht hebben ontvangen, hetgeen duidelijk wordt uit de omstandigheid dat zij onmiddellijk oprukten naar de Maasbruggen om deze open te houden voor oprukkende luchtlandingstroepen, moet hier sprake zijn geweest van een organieke eenheid, die in staat zou zijn zelfstandig op te treden. Om die reden wordt geconcludeerd, dat hier een met drie vliegtuigen vervoerde sectie 42 man) geland moet zijn. 854

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 328