Uitvoering Duitse aanval Maasbruggen op het water neer. Deze compagnie had opdracht vóór de Maas bruggen een bruggenhoofd te vormen en kreeg, nadat het personeel in rubber boten aan land was gegaan, versterking van 42 valschermjagers van II./F.S.J.R. 1, die bij het Feijenoord-stadion waren afgesprongen en vandaar oprukten naar genoemde bruggen. In samenwerking met deze afdeling valschermtroepen be zette de compagnie daarop het Maasstation, de Oosterkade, de Leeuwenbrug, het Bolwerk en de Boompjes, alsmede het Prinsenhoofd en het Antwerpsehoofd op het Noordereiland. Het op Waalhaven gelande III./I.R. 16 rukte kort na de landing op door Rotter dam-Zuid, eveneens in de richting van de Maasbruggen3. Tijdens de opmars werd op verschillende plaatsen tegenstand ondervonden, o.m. van Nederlandse be- wakings- en intendancetroepen en van het personeel van een sectie zoeklichten tl. De C.-III./I.R. 16 liet zich hierdoor echter niet ophouden en stootte met het gros van het bataljon snel door, terwijl kleine afdelingen achterbleven om de Neder landse weerstandskernen in te sluiten en op te ruimen. Het bataljon nam na het bereiken van de Maas stelling op het Noordereiland. In Rotterdam, het belangrijkste centrum van de Nederlandse Etappen- en Ver keersdienst, waren slechts depot- en bewakingstroepen gelegerd, alsmede een compagnie mariniers en een compagnie marinetroepen. Voor deze troepen waren geen bijzondere maatregelen bevolen, zodat men in de vroege morgen van 10 mei volkomen werd verrast door de Duitse luchtaanval op het vliegpark Waal haven. 2 De C.-III./F.S.J.R. 1 beschreef de vluchten naar Waalhaven en de strijd aldaar als volgt: 'Der Anflug verlief auf der befohlenen Einflugschneise störungsfrei. Kurz vor Waalhaven begann es un- angenehm zu knallen. Die Explosionen der sehr heftigen Flakabwehr waren trotz des Motorenge- rausch deutlich zu hören. Aber die gute Ju 52 vertrug viele Treffer. Der Hollander kampfte tapfer, harter als man es von einem Volke erwartete, das über hundert Jahre keinen Krieg geführt hat. Unser moralischer Eindruck auf den Feind war aber so grosz, dasz sein Widerstandswille schon halb gebrochen war'. 3 General Von Choltitz verklaarde na de oorlog o.m.'Am Vorabend unseres Abfluges versammelte ich das gesammte Offiziers- und Unteroffizierskorps des Bataillons um einen grossen Sandkasten, auf dem der Flugplatz Waalhaven, den wir durch Fliegeraufnahmen genaustens vor uns hatten, der Weg durch Rotterdam, die beiden Brücken über die neue Maas und das nordliche Vorgelande, der Brückenkopf, dargestellt wurden'. Over de strijdwijze van de luchtlandings-infanterie schreef hij eertijds 'Wir veranlassten unsere Leute, sich in schnellen Sprünge von den Flugzeugen zu entfernen, weil das Gerausch sie verhindern musste, festzustellen, von wo der Feind schoss. Denn wahrend der Fallschirmer meist ausserhalb der Flugplatze abspringt, und in seinem Gelande in dem er sich dann an das zu nehmende Objekt heranarbeitete, natürliche Deckung hinter kleinen Graben, Hügeln und Erdhaufen findet, hat der Infanterie als Luftlandetruppe den Kampf auf ganz flachen, daher deckungsloser Gelande durchzuführen und kann sich der Wirkung des feindlichen Feuers nur durch einen schnellen, entschlossenen Angriff auf den erkannten Gegner entziehen'. 855

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 329