857 Uitvoering Duitse aanval enkele invloed kon uitoefenen op de verrichtingen van de 22e LL.-Inf.Div. en alleen zijn eigen divisie onder controle had, was hij in feite uitgeschakeld als gevechtsleider van het Luchtlandingskorps1. Het gebied tussen Rotterdam-Zuid en Dordrecht was geheel gezuiverd van Neder landse strijdkrachten en in dit gedeelte van het operatiegebied, dat een lengte had van 17 km en een breedte van 10 km, voerde de C.-I.R. 16 het bevel (Groep Noord). Verbinding over de weg met de G.-F.S.J.R. 1 was moeilijk, omdat de bruggen bij Dordrecht door Nederlandse troepen voortdurend onder vuur werden gehouden. Het III./I.R. 16 hield zijn opstellingen op het Noordereiland nog steeds bezet. Het I./ en het II./I.R. 16 hadden zich na de landing verzameld op ongeveer 1500 m ten zuidoosten van Waalhaven. Van daaruit loste I./I.R. 16 het eerder gelande II./F.S.J.R. 2 (minus de 6e Comp.) af, dat zich bevond aan de Oude Maas bij Barendrecht en in de omgeving van die plaats. Laatstgenoemde bataljon werd daarna verplaatst naar Dordrecht. Twee compagnieën van II./I.R. 16, versterkt met 4./A.R. 22, verdedigden de westelijke oever van de Noord, terwijl de rest van het bataljon - versterkt met een compagnie pioniers eveneens naar Dordrecht werd verplaatst. Het III./F.S.J.R. 1 hield nog steeds het vliegpark Waalhaven bezet. De gelande lichte luchtdoelartillerie stond in stelling rond het vliegpark, doch had de aan vallen van de zwakke Nederlandse luchtstrijdkrachten niet kunnen verhinderen en had evenmin de grootscheepse aanval van de R.A.F. van 10 op 11 mei kunnen beletten. Deze bombardementsaanvallen en de verschillende beschietingen hadden tot gevolg, dat het zeer moeilijk was geworden op Waalhaven te landen2. In het gebied van de Groep Zuid, die onder bevel stond van de C.-F.S.J.R. 1 werd Dordrecht aangemerkt als het meest kritieke punt, omdat de indruk bestond dat de Nederlandse tegenstand hier van uur tot uur sterker werd. De valscherm troepen bepaalden zich op dit frontgedeelte daarom voorlopig alleen tot pa trouillegang, omdat zij - zonder steun van zware wapens, waarover zij niet de beschikking hadden - een aanval niet mogelijk achtten. De overname van de ver dediging der beide bruggen door de C.-I.R. 16, zoals in het korpsbevel was ge- 1 Op 10 mei gaf Luftflotte 2 om 18.30 aan Legergroep B het volgende bericht door: '22. Div. Luftlandungen auf den Platzen Katwijk, Kijkduin und Ypenburg anscheinend grössenteils infolge starken Erd- und Flakabwehr des Gegners missglückt. Von den Kampfgruppen z.b.V. 11 und 12 und I./K.G. 172 bis auf geringe Reste nichts zurückgekehrt. Mit Stab 22. Div. besteht jetzt Funkverbin- dung'. De tweede zin berust blijkbaar op een misverstand, want alleen de Kampfgruppen z.b.V. 9, 11 en 12 verloren elk tussen 73 en 100% van hun sterkte. I./K.G. z.b. V. 172 verloor slechts 22% van haar vliegtuigen. 2 C.-I.R. 16 meldde op 11 mei aan generaal Student :'FlugpIatz Waalhaven in der Nacht laufend von englischen Kampffliegern angegriffen. Starke Zerstörungen, nur noch Einzellandungen möglich'.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 331